30 november 1956.
296
zal men deze woningen, mede als gevolg van een hogere grondprijs, hier
niet voor dat bedrag kunnen bouwen. Bestaat er echter een mogelijkheid
tot houtrijke bouw of tot toepassing van een ander bouwsysteem dat aan
de te stellen eisen voldoet, dan is het college zeker bereid daaraan uit-
voering te geven. Het is niet zo dat burgemeester en wethouders ten koste
van alles aan de traditionele bouw willen vasthouden.
De heer Ir. Kooijmans wijst er op, dat er heel wat woningbouwvereni-
gingen op het ogenblik bouwen. Deze verenigingen krijgen zeggenschap
in het toewijzen van een deel der woningen. Spreker vraagt of het niet
mogelijk is hier ook zo te handelen. Men moet niet vergeten, dat, wanneer
een woningbouwvereniging bouwt, deze in contact staat met de Woning-
raad die haar met raad en daad ter zijde staat. De gemeente zou zo han-
delende van de bouw van betrekkelijk grote complexen kunnen worden
ontlast.
Voorts meent spreker dat het bouwen van weekhuurwoningen door
institutionele beleggers nog wel gedaan wordt als de industrie meewerkt.
Spreker meent te weten dat in deze gemeente ook een industrie probeert
een woningcomplex in premiebouw te bouwen. Mogelijk zit daar wat in.
Spreker wil er voorts op wijzen, dat op het congres van particuliere
bouwondernemers dat te Arnhem gehouden is, is gezegd, dat er wel moge-
gelijkheden zijn om tot stimulering van de woningbouw te komen. Men
ging daarbij uit van het plan voor eigen woningbezit met extra rijks-
premie en 90% krediet. Ook zou een mogelijkheid bestaan in het samen-
voegen van verschillende projecten tot één groot geheel waarover de
leden van de bond overleg zouden kunnen plegen met de gemeentebesturen.
Voor deze bouw zouden bouwondernemers in combinatie aan de slag
kunnen komen, zoals ook indertijd door de heer van der Linden is bepleit.
Uit de nota blijkt dat er zeer veel door particulieren in de vrije sector
gebouwd is. Nu is de componistenbuurt, waar deze woningen voornamelijk
gebouwd zijn, praktisch volgebouwd. Spreker verwacht dat dit soort bouw
wel zal doorgaan. Hij vraagt of daarvoor in de toekomst bouwrijp terrein
beschikbaar zal zijn.
De heer Dijkstra zegt, dat de wethouder er geen heil in ziet om meer-
dere kleine aannemers één groot project te laten bouwen. Spreker meent
echter dat de heer Boot, die ook geen grote aannemer is, aan de 114 wo-
ningen aan de Glip een veel te groot werk heeft. Spreker gelooft, dat,
als voor dit werk meerdere aannemers zouden zijn ingeschakeld, deze
huizen al geheel of voor een groot gedeelte klaar geweest zouden zijn.
Spreker wil ook nog wijzen op de woningen aan de Ir. Lelylaan, die ook
niet door een grote aannemer zijn gebouwd, maar toch in zeer korte tijd
en naar hij meent ook goed. Spreker gelooft toch wel dat bij een vol-
gend project zeker de vraag onder het oog moet worden gezien of niet aan
meerdere aannemers gelegenheid moet worden gegeven daaraan te bouwen.
S"preker neemt aan, dat een kleine aannemer ook wel 2 of 3 mensen vast
aan het werk heeft.
De heer Verspoor merkt op, dat het door de wethouder aangevoerde
argument om aan te tonen dat bouwen met kleine aannemers eigenlijk
niet gaat, niet juist is. Wat toch is het geval geweest. Die kleine aan-
nemer heeft een prijs opgegeven op een hem voorgelegd bouwplan. Dat
de prijs ver boven de curveprijs lag, was niet aan hem te wijten maar
aan het bestek, aan de te grote opzet van de huizen. Daarna heeft de
wethouder door openbare werken een nieuw plan laten maken. Spreker
weet dat dat plan belangrijk afwijkt van het eerste plan. Als nu aan de
eerste aannemer daarop ook prijs was gevraagd dan zou men pas hebben
kunnen vergelijken of hij voor dat werk capabel was, maar dat is niet ge-
beurd. Om daaruit het argument te putten dat kleine bouwers toch eigen-