30 november 1956. 298 Of de aannemer van de 114 woningen niet te klein voor dit werk is, is op dit moment moeilijk te beoordelen. Het is een uitstekende aannemer die prima werk aflevert. Voor de door hem opgegeven prijs voor dit werk waren burgemeester en wethouders erg dankbaar. Tegen het inschakelen van meerdere kleine aannemers voor één project heeft spreker geen bezwaar, maar laten die heren dan zelf eens beginnen met een combinatie te vormen. Men kan toch slecht van het gemeente- bestuur verlangen dat het een vijftal aannemers bij elkaar roept en hen dan vraagt een bepaald plan met elkaar uit te voeren. Als de kleine aan- nemers van mening zijn dat hier een oplossing te vinden is, dan moet het initiatief van hen uitgaan. Spreker is gaarne bereid daarover van ge- dachten te wisselen. Naar aanleiding van het bezwaar van de heer Verspoor tegen het niet uitnodigen van de eerste aannemer voor de bouw van de woningen aan de Molenwerfslaan, merkt spreker op, dat de tegenwoordige aannemer zijn personeel had uitgeleend en niets liever wilde dan onmiddellijk weer aan het werk te gaan. Spreker is er van overtuigd dat deze 7 woningen binnen zeer korte tijd voltooid zullen zijn. De heer van der Linden heeft gevraagd om niet met één aannemer te gaan onderhandelen maar aan meerdere aannemers prijsopgave te vragen. Spreker wil er dan op wijzen, dat de ervaring uitwijst, dat praktisch alle gemeenten die nog woningen bouwen, een aannemer zoeken waarvan men weet dat hij interesse voor meer werk heeft. Men traeht dan in onderling overleg een prijs vastgesteid te krijgen die ook voor Wederopbouw aan- vaardbaar is. Zolang deze toestand voortduurt gelooft spreker dat dit de aangewezen weg is, omdat men anders de kans loopt dat men niet aan bou- wen toe komt. Ook in de Raad voor de woningbouw is de suggestie gedaan om door overleg tussen de opdrachtgever, de architect en een bouwer, tot een prijs te komen waarvoor het werk gemaakt kan worden. Spreker durft hier op het ogenblik niet aan om een aanbesteding te houden van- wege de gevolgen die er aan verbonden zijn. S"preker is altijd heel dank- baar als hij er in geslaagd is voor een bouwobject een aannemer te vinden die bereid is het werk te maken voor een prijs die door Wederopbouw gesteld is. De heer van der Linden en ook andere leden hebben meermalen gepleit voor het houden van aanbestedingen. Daar is ook alles voor te zeggen. Wil men een school bouwen en de laagste inschrijfsom ligt 10 of 15% boven de begroting, dan mag men het werk gunnen, maar wanneer men woningen wil bouwen en de aanneemsom is 10% boven de vastgestelde prijs, dan mag men de woningen niet bouwen. En spreker geeft het ieder te doen om na een mislukte aanbesteding een aannemer te vinden die bereid is het werk voor een lagere prijs te maken. Hierna sluit de Voorzitter de discussie. RONDVRAAG. Nieuwe Voorwegschool. De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt, dat mevr. van der Meulen zoeven de wens heeft uitgesproken dat er wel eens een nieuwe Voorwegschool mag komen. Met het uitspreken van deze wens, die een platonisch karakter heeft, miskent men echter de werkelijkheid. Zojuist is nl. versehenen het rapport van de Sociaal Economische Raad inzake beperking van investe- ringen. Daaruit blijkt, dat in de overheidssector f 125.000.000,minder besteed mag worden. Deze maatregel heeft niet een eenmalig karakter maar geldt ook voor de volgende jaren. Bovendien komt alles wat men in de onderwijssector bouwt in zekere mate in mindering van de woningbouw. Mevr. van der Meulen antwoordt, dat als de heer van Bruggen goed

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 31