271
30 november 1956.
147. Aankoop perceel Lucas van Leijdenlaan 12.
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede
kan verenigen.
De heer Zegwaart zegt, dat hij, op gevaar af dat hem zal worden ver-
weten dat hij minder mededogen met het Hongaarse volk zou hebben dan
wie ook, zich met dit voorstel niet kan verenigen, althans niet in de vorm
zoals het hier ligt. Spreker heeft dagenlang getracht de moeilijkheden
die hij door dit voorstel inwendig te verwerken had, opzij te zetten, doch
hij is er niet in geslaagd. Spreker is van oordeel dat er verschillend'e ma-
nieren zijn om de Hongaarse vluchtelingen te helpen. Men kan dit doen
door woonruimte beschikbaar te stellen maar ook door hier een financieel
offer voor te brengen. Omdat in Heemstede de woonruimte-moeilijkheden
groter zijn dan waar elders ook is spreker van mening dat de Hongaarse
vluchtelingen beter kunnen worden ondergebracht in die gemeenten waar
men, vergeleken met de omstandigheden in Heemstede, praktisch ge-
sproken in de woonruimte zwemt. Onze gemeente kan dan helpen door
daarvoor een ruim bedrag beschikbaar te stellen. Als spreker de kwartaal-
staat beziet, dan blijkt daaruit dat het aantal woningzoekenden weer is
opgelopen van 601 tot 612. Hij vraagt zich af hoe in Heemstede ooit een
eind aan de woningnood zal komen.
Het college noch spreker weten hoe groot de behoefte aan woonruimte
vo°r de Hongaarse vluchtelingen op het ogenblik is. S'preker zou daarom
de volgende gedragslijn willen volgen. De gemeente koopt het pand zoals
is voorgesteld. Doordat nog enige verbouwing moet plaats vinden zullen
er enige maanden overheen gaan voordat het huis bewoond kan worden.
Indien op dat moment zou blijken dat men elders geen woonruimte heeft
v°or de Hongaren waarvan men meent dat zij in de gemeenschap moeten
worden opgenomen, dan zou spreker bereid zijn om zijn instemming te be-
tuigen om het huis voor de Hongaren beschikbaar te stellen. Mocht blijken
dat men op Heemstede geen beroep doet, dan kan deze woonruimte be-
schikbaar worden gesteld voor de eigen ingezetenen.
De heer Mr. Dr. V an Bruggen heeft het voorstel van burgemeester en
wethouders met grote sympathie begroet. Het nederlandse volk heeft
begrip voor de nood van deze mensen die voor het behoud van het naakte
leven en bestaan hebben te vluchten. Het is de taak van de overige we-
reld om deze tot nu toe 100.000 vluchtelingen, op een of andere manier
onder te brengen. Wanneer het nederlandse volk 2000 van deze mensen
huisvest, dan is dat eigenlijk niet in verhouding tot de nood die er heerst.
Als enig excuus zou men naar voren kunnen brengen dat Nederland met
de huisvesting van indische nederlanders en ambonezen toch al voor grote
moeilijkheden is geplaatst. Nu de nood nog groter wordt, is het onder-
brengen van 2000 Hongaarse vluchtelingen eigenlijk aan de magere kant.
Het onderbrengen van deze mensen kan alleen wanneer iedereen daarin
zijn deel meedraagt. Deze mensen kan men niet in kampen laten. Ook in
onze eigen omgeving zal men hun een kans moeten bieden ook al kost
dat een offer. Door deze toevallige aankoop wordt niemand gedupeerd.
Dit is een post woonruimte die we surnumerair hebben kunnen krijgen.
Nu de kwestie zo ligt kan spreker de bezwaren van de heer Zegwaart niet
begrijpen. Spreker is het met hem eens dat er allerlei nood onder de
mensen heerst, ook zijnerzijds is dat altijd naar voren gebracht, maar er
is nood en nood. Spreker is van oordeel dat de nood van de Hongaarse
vluchtelingen groter is dan de nood van wie ook in Nederland.
De heer Mr. Zeelenberg begrijpt de redenering van de heer Zegwaart
wel. Er zit iets tragisch in het voorstel. Wij steken van gemeentewege
deze mensen de hand toe door een vrij groot bedrag te foumeren en wij
doen nog iets meer, en dat meerdere wordt door de gemeente gedaan en