158
2e Afd.
13 december 1956
AANSCHAFFING XELMACHINE VOOR DE BIJZONDERE
PROTESTANTSE SCHOLEN.
Aan de Raad.
Het bestuur van de vereniging Bijzondere Protestantse Scholen, alhier,
heeft onder dagtekening van 9 oktober 1956 een aanvrage ingediend om
op grond van artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 de nodige gelden
uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de eerste aanschaffing van
een telmachine als hulpmiddel voor de financiële administratie der ver-
eniging.
Het bestuur meent, dat in de loop der jaren de omvang van de finan-
ciële administratie van de 3 scholen der vereniging (o.m. boekhouding,
salarisberekening, uitvoering sociale wetten en besluit op de loonbelas-
ting) zodanig is toegenomen, dat een telmachine daarbij onmisbaar is
geworden.
Het bestuur wijst daarbij op het Koninklijk besluit van 24 april 1956,
no. 37, waarbij is beslist, dat een voor de schooladministratie te gebruiken
schrijfmachine begrepen kan zijn onder de hulpmiddelen, voor welker aan-
schaffing de schoolbesturen krachtens artikel 72 van bovenvermelde wet
aan de gemeentebesturen medewerking kunnen vragen.
In het onderhavige geval betrof het een vereniging, die 5 scholen be-
heert, terwijl de in de aanhef genoemde vereniging 3 scholen in stand
houdt. Het ging bovendien niet over een telmachine, maar over een schrijf-
machine. Een beroep op genoemd Koninklijk besluit kan dus o.i. slechts
worden gedaan om aan te tonen, dat in bepaalde gevallen voor met name
genoemde hulpmiddelen krachtens artikel 72 gelden uit de gemeentekas
kunnen worden aangevraagd. Ieder geval zal dus op zich zelf beoordeeld
dienen te worden.
In dit geval gaat het dus om de vraag, of van een telmachine bij de
administratie van 3 bijzondere scholen een dergelijk gebruik zal en kan
worden gemaakt, dat de aan de aanschaffing verbonden kosten, die op
f 590,worden geraamd, economisch te verantwoorden zijn. Het komt
°us voor dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, zodat
bij inwilliging van de aanvrage, de normale eisen, aan het geven va'n lager
onderwijs te stellen, zouden worden overschreden.
Wij zijn dan ook van mening, dat bovenbedoelde aanvrage niet voor
inwilliging in aanmerking komt.
De onderwijscommissie kan zich met ons oordeel verenigen.
Wij stellen U voor over te gaan tot vaststelling van bijgevoegd ont-
werp-besluit.
Heemstede, 5 december 1956.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.