153
13 december 1956.
weg van een punt ten noorden van het terrein van de Amsterdamse
Waterleiding meer naar het westen af. Ons bezwaar tegen deze weg is
daardoor echter niet opgeheven. Wij geven de voorkeur aan een weg door
de duinen, waardoor niet alleen een belangrijk gebied zou worden open-
gelegd, maar waardoor tevens kostbare bollengrond gespaard zou worden.
Bovendien zou het tracé van de geprojecteerde weg, welke ter plaatse
direct langs de spoorbaan zou komen te liggen, een belangrijk deel van
het Roemer Visscherplein in beslag nemen. Dit zal het aanzien van het
plein in belangrijke mate schaden, maar ook het aanzicht vanuit het aan
het plein staande restaurant en vanuit de woningen aldaar op een zeer
massief dijklichaam zal allerminst fraai zijn.
Wij mogen verder de aandacht vestigen op de parkeergelegenheid op
dit plein. Allerwege wordt voor de toekomst een sterke toeneming van
het verkeer verwacht. In het plan is daarmede bij de kruising van wegen
in ruime mate rekening gehouden. Het zal echter noodzakelijk zijn dat bij
het nieuwe station van de Spoorwegen op een ruime parkeermogelijkheid
wordt gerekend. Daarvoor wordt bij de huidige plannen naar ons oordeel
te veel grond van het plein in beslag genomen.
Ook zullen zo dicht mogelijk bij het station de nodige haltes moeten
kunnen worden gemaakt voor autobussen die passagiers voor de trein
aan- en afvoeren. Ook in dit opzicht levert een brede weg naast de spoor-
baan dus bezwaren op, omdat dit noodwendig medebrengt dat bedoelde
haltes op een verdere afstand van het station moeten worden geprojec-
teerd, met alle hinder van dien.
Hoewel dit wellicht ook bij een tracé van de weg, zoals wij ons dit
denken, wel het geval zal kunnen zijn, willen wij er toch de aandacht op
vestigen, dat het huidige plan zal medebrengen, dat een niet onbelangrijk
aantal goede woningen aan de Schollevaarlaan, de Zandvoortselaan en de
P.C. Hooftkade zou moeten worden afgebroken.
Wij vragen ons af, of deze afbraak wel verantwoord is, waarbij wij er
dan tevens op wijzen, dat waardevolle bouwrijpe grond, gelegen ten
noorden van de Havikweg en ten westen van de spoorbaan, niet als zodanig
zal kunnen worden benut, niéttegenstaande deze grond reeds voor be-
bouwing gereed ligt. Wegen en riolering daarvoor zijn reeds jaren ge-
leden aangelegd.
Tenslotte zouden wij ten aanzien van het tracé van de weg er op willen
wijzen, dat even ten zuiden van het nieuwe station niet minder dan vier
bruggen naast elkaar zouden komen te liggen, nl. in de Leidsevaartweg,
onder de spoorbaan, onder de nieuwe weg en in de Constantijn Huygens-
laan, een weinig fraaie oplossing.
Als tweede bezwaar noemen wij de baan voor recreatieverkeer, die ont-
worpen is van de noord-zuid weg westelijk van de spoorbaan naar de
Glipperweg. Deze weg is geprojecteerd door het wandelbos ,,Meer en
Berg". Wij achten deze oplossing niet gewenst, omdat hierdoor bij de
Manpadslaan een tweede uitrit uit het complex ,,Groenendaal Meer
en Berg" op de Herenweg zou ontstaan, en ook omdat dit verkeer dan
zonder noodzaak gevoerd zou worden door een voor de wandelaar uiter-
mate rustig gedeelte van het wandelbos. Wij achten het juister wanneer
de bestaande recreatieweg van het verversingshuis via de S'parrelaan naar
de Herenweg als enige uitweg gehandhaafd zou blijven.
Voorts zijn wij van oordeel, dat de stads-, dorps- en ruime bebouwing
c.a., zoals die is aangegeven voor de omgeving van de rivierenbuurt niet
voldoende ver naar het zuiden is doorgetrokken. Wij zouden deze bebou-
wing enigermate meer zuidelijk wensen te zien doorgevoerd, ten einde
ook het terrein van de Amsterdamse Waterleidingen tot aan de noordkant
van de waterfilters in de bebouwing te kunnen betrekken. Hierover is
reeds met de Technische Commissie van de Provinciale Planologische