13 december 1956.
302
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VI. INSTELLING VAN EEN VORDERING TOT INVOEGING VAN
DE GEMEENTE IN DE PROCEDURE TUSSEN DE EIGENAAR EN
DE BEWONERS VAN PERCEEL HERESTLAAN 6.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
154. Voeren van een rechtsgeding.
Het valt de heer Scheer bezwaarlijk om zijn stem aan dit voorstel te
geven, omdat het hier één van de huisvestingsgevallen betreft die spreker
ruim een maand geleden aan het college heeft voorgelegd. Spreker heeft
daarop nog niets vernomen. Wellicht is het ook niet mogelijk daarop spoe-
dig een antwoord te geven. Geen antwoord ontvangen hebbende en niet
overtuigd zijnde dat de gemeente in deze zaak gelijk krijgt, is spreker niet
bereid er aan mede te werken om de gemeente in een misschien duur
proces te wikkelen.
De indruk van de heer lïrs. Weijers is, dat hier een eigenaar probeert
zijn woning zo goed mogelijk rendabel te maken. Deze man meent dat zijn
huis ten onrechte door de gemeente aan de bewoners is toegewezen, waar-
om hij deze zaak bij de rechter aanhangig heeft gemaakt. Dit is dus een
kwestie tussen de bewoners en de eigenaar. Burgemeester en wethouders
schrijven in hun voorstel: „De gemeente is niet in rechte opgeroepen zodat
deze aangelegenheid geheel buiten ons om zou kunnen worden afgewik-
keld." S"preker meent dat de gemeente hier niet buiten gelaten zal kunnen
worden omdat de bewoners zeker getuigen zullen oproepen in casu de ge-
meente. Bij aanneming van het voorstel komt het er in feite op neer dat
de gemeente het proces gaat voeren in de plaats van de bewoners, waar-
door de eiser eigenlijk moet procederen tegen de gemeente. Dit kwetst
spreker een klein beetje in zijn rechtsgevoel. Zoals het voorstel hier ligt
en voor zover spreker aan de hand van de gegeven toelichting daarin een
inzicht heeft, kan spreker daaraan zijn stem niet geven.
De heer Mr. Dr. Van Bruggen zegt, dat het begrip „gevoegde partij"
niet geheel duidelijk is voor de heer Weijers. Gevoegde pa,rtij is degene die
belang heeft om in een procedure te interveniëren. Spreker ziet hier wel
degelijk een belang voor de gemeente om te voorkomen dat deze woning
op een of andere manier aan het aantal woningen waarover de gemeente
beschikken kan, wordt onttrokken.
Er is echter geen sprake van dat de gemeente het proces overneemt. De
eigenaar voert het hoofdproces. Of de gemeente als getuige zal worden
opgeroepen staat ter beoordeling van de rechter en niet van de gedaag-
den. Als men de positie van gevoegde partij heeft kan men zijn argumen-
ten in totaliteit naar voren brengen en dan kan de rechter met alle om-
standigheden, ook met het algemeen belang, rekening houden. Spreker
juicht het, omdat het hier een principiële zaak betreft, toe, dat burgemees-
ter en wethouders deze weg bewandeld hebben.
De heer Verhoeven is het geheel met de heer van Bruggen eens. Ten
onrechte hebben sommige sprekers de indruk gekregen dat de gemeente
de eiser een proces gaat aandoen. Het enige wat de gemeente wil, is brj
wijze van spreken, ambtshalve gehoord te worden. Dit kan voor de rech-
ter niet anders dan verhelderend werken.
De Voorzitter zegt, dat hij na het gesprokene door de heren van Bvuggen
en Verhoeven eigenlijk niet meer behoeft te repiiceren. De gemeente doet de