8 31 januari 1957. ontstaat er toch ook weer ongelijkheid met diegenen, die, om welke om- standigheid dan ook, niet in staat zijn om in dienst te blijven. Het personeel le dat dan zo gezond is om te kunnen blijven werken zou op deze wijze een zi soort spaarpotje vormen. terwijl het personeel dat niet kan blijven werken j£ dit niet kan. b' Als er door een verlate pensioenbetaiing moeilijkheden van financiële D aard zijn op het moment dat iemand de dienst verlaat, dan moet die zaak op zichzelf bekeken worden of dit voor allen opgelost kan worden in een bepaalde betaling. Op de vraag van de heer van Bruggen antwoordt spreker, dat hij bij de begrotingsbehandeling zal mededelen wat dit alles meer gaat kosten. De heer Zegwaart gelooft dat de wethouder goed heeft aangevoeld wat spreker bedoelt. Vandaag ligt de scheiding tussen loon en compensatie A.O.W. nog goed in de gedachten, maar straks beschouwt men dit zuiver als loon. Wordt iemand dan 65 jaar en de compensatie A.O.W. wordt niet meer uitbetaald, dan zegt hij, „mijn loon wordt gekort". Dat kan een zeer onaangename stemming bij de betrokkenen tot gevolg hebben. Spre- k ker wil hiervoor herinneren aan hetgeen gebeurd is in de scheepsbouw, fl waar een soortgelijke maatregel werd genomen, en die tot gevolg had, dat h de hele scheepsbouw plat ging, omdat men dit een aantasting vond van de d rechten van de oude mensen. Dit speelt zo op het gevoel van de mensen. tl De heer Verhoeven wijst er op, dat de 65-jarigen niet minder uitbetaald v krijgen maar meer. Als men 5,6% niet betaald krijgt, maar daar tegenover 6,75% niet gekort wordt, ontvangt men meer. v De heer Zegwaart zegt, dat, als men het betere niet kan krijgen, men moet proberen om het minder goede te krijgen. Spreker heeft er dankbaar akte van genomen, dat zowel de heer Verhoeven als de heer van Bruggen, c die de heer Verhoeven is bijgevallen, het zouden toejuichen als 65-jarigen 0 een uitkering zouden krijgen van van hun jaarwedde. Spreker zal dit v goed in zijn geheugen prenten en daarvan t.z.t. gebruik maken. De Voorzitter merkt op, dat dit een verklaring is van 2 leden van de t raad, terwijl er 19 leden zijn. De heer Zegwaart: „Maar het zijn belangrijke leden". De heer Mr. van Wijk, wethouder, geeft toe dat door verkeerd be- grip ontstemming kan ontstaan, maar dat mag er nooit toe leiden dat men dat verkeerde begrip nu maar gaat honoreren om die ontstemming weg te nemen. Er zal dan getracht moeten worden om dat verkeerde begrip weg te nemen en zo moeilijk is de zaak ook niet. Wil men echter de zaak niet begrijpen dan zal men er zich toch bij neer moeten leggen. Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast- gesteld. VIII. ROOIEN VAN BOMEN IN DE CAMPHUIJSENLAAN Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. g Rooien van bomen in de Camphuysenlaan. De Voorzitter deelt mede, dat de plantsoenen-commissie zich hiermede kan verenigen. Het spijt de heer Brink dat deze bomen moeten worden gerooid, maar hij heeft tot zijn genoegen gezien dat de laan opnieuw beplant wordt. De heer Drs. Weijers vraagt of er onderzocht is wat de oorzaak is dat deze nog niet oude bomen daar sterven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 8