17 2e Afd. 14 februari 1957. GODSDIENSTONDERWIJS OP OPENBARE SCHOLEN. Aan de Raad, De Centrale Kerkeraad der Hervormde Gemeente en het bestuur van de afdeling Heemstede-Bennebroek van de Ned. Protestanten Bond, beiden te Heemst.ede hebben bij schrijven van 20 december 1956 verzocht een regeling te willen vaststellen, waardoor voor de hunnerzijds te geven lessen in godsdienstonderwijs aan de openbare lagere scholen een vergoeding wordt toegekend. Zij wijzen op de getroffen regelingen in de gemeenten Zand- voort en Rheden. Bedoeld onderwijs wordt reeds gedurende tal van jaren verzorgd door de Nederlandse Hervormde Gemeente in de 4e, 5e en 6e klasse van de Crayenester- en Voorwegschool en in de le en 2e klasse van de Bronstee- school; gegeven worden respectievelijk 5, 4 en lesuren per week. De 4e, 5e en 6e klasse van de Crayenesterschool tellen 174 leerlingen, waarvan 164 leerlingen of 94% deelnemen aan de lessen in godsdienstonderwijs; de 4e, 5e en 6e klasse van de Voorwegschool tellen 148 leerlingen, waarvan 111 leerlingen of 75% deelnemen. De le en 2e klasse van de Bronstee- school tellen samen 198 leerlingen, waarvan er ongeveer 40, of 20 de lessen volgen. In de 4e, 5e en 6e klasse van de Dreefschool wordt het godsdienstonder- wijs verzorgd door de Ned. Protestantenbond. Genoemde klassen tellen samen 160 leerlingen, waarvan er 159 of bijna 100 aan de lessen in gods- dienstonderwijs deelnemen," gegeven worden thans 4 lesuren per week. Ten aanzien van het godsdienstonderwijs aan openbare scholen bepaalt de Lager-onderwijswet 1920 in artikel 26 o.m., dat bij de regeling der schooltijden door het vrij geven van uitdrukkelijk in die regeling genoemde uren gezorgd moet worden dat de schoolgaande kinderen in de schoollo- kalen of elders godsdienstonderwijs van de godsdienstleraren kunnen ge- nieten. De voor het godsdienstonderwijs bestemde uren moeten binnen de schooltijden vallen en worden voor elke school vastgesteld in overeen- stemming met de door de Kerkelijke gemeente of plaatselijke Kerk voor die school aangewezen godsdienstleraar, of met die Kerkelijke gemeente of plaatselijke Kerk zelve, welke de godsdienstleraar voor dit doel aan- wijst. Voor de toepassing van genoemd artikel worden met kerkelijke ge- meenten geliikgesteld verenigingen, welke zich met het geven van gods- dienstonderwijs aan schoolgaande kinderen belasten, mits deze verenigin- gen voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. De in de aanhef genoemde vereniging voldoet aan die eisen. Genoemd artikel is het enige in vermelde wet, hetwelk over godsdienst- onderwijs op de openbare scholen handelt. Uit het vorenstaande volgt, dat het godsdienstonderwijs, zoals het aan de openbare scholen gegeven wordt in een wezenlijke behoefte voorziet. Het godsdienstonderwijs is op de openbare scholen een zodanige vaste plaats in het schoolleven gaan innemen, dat het daaruit moeilijk is weg te denken. Het is voor de geestelijke opvoeding van de schooljeugd van groot belang. Wij zijn dan ook van mening, dat aan het verlenen van financiële stdun voor dit doel een algemeen belang ten grondslag ligt. Enkele gemeenten verlenen reeds subsidie in de kosten van het gods- dienstonderwijs op openbare scholen. Bij deze subsidie-verlening wordt onder godsdienstonderwijs in de eerste plaats verstaan het onderricht in bijbelkennis, bijbelse geschiedenis, godsdienstgeschiedenis en de cultuur- geschiedenis van het christendom. Een vergoeding van f 5,per werkelijk gegeven les komt ons billijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 29