55
14 februari 1957.
men heeft, omdat de reëele situatie dat eist. Wie hier ook als minister
van financiën zou hebben gestaan, indien hij competent was en economisch
inzicht had, hij had hetzelfde moeten zeggen en hetzelfde moeten doen.
Dit wil spreker toch wel eens even naar voren brengen.
Evenals de heer Verhoeven wil spreker waarschuwen tegen een alarm-
stemming. Er is op het ogenblik wat men noemt „full employment". Er is
een hoog gestegen nationaal inkomen. We hebben alleen verder gespron-
gen dan onze polsstok lang is. En dan noemt spreker wat er nu nodig is
..markeren van de pas". Als men het zo ziet is er wijsheid nodig ook ten
öpzichte van verdere bestedingen. Wij weten nog niet welke maatregelen
ten opzichte van de gemeenten uit de bus zullen komen. Ook zijn we het
niet eens over de wijze waarop via circulaires een zeker dictatoriaal beleid
zal worden ingevoerd. Dat lust ons niet.
Spreker kan zich aansluiten bij hetgeen de voorzitter gezegd heeft ten
opzichte van het terugkomen op het besluit inzake de lielpsters bij het
kleuteronderwijs. De raad heeft na ampele overweging een besluit geno-
men en zijn er nu ineens zulke dringende redenen om binnen zo korte tijd
„mir nichts dir nichts" daarop terug te komen? Spreker heeft ze nog niet
gevonden. Moeten we nu terwijl het tekort, inderdaad op papier, nog ge-
stegen is, zonder meer dit tekort gaan vergroten met 28.000,Daar
voelt spreker niets voor. Voor spreker geldt nog altijd en dat is ook
niet tegengesproken dat het verplichte lager onderwijs voorgaat bij het
kleuteronderwijs en dat de klassebezetting bij het lager onderwijs, ook na
aanstelling van de boventallige onderwijzers, hoger ligt dan de klassebe-
zetting bij het kleuteronderwijs.
Ook spreker heeft het rapport over de woningtoewijzing gelezen. In
verband daarmede zegt spreker, dat hij een 40-jarige carriêre bij de over-
heid heeft gehad. Hij wil direct erkennen dat in dit beleid zowel bij de
sociale verzekering als bij het toezicht op de private verzekering, natuur-
lijk door hem fouten zullen zijn gemaakt. Op deze wereld vindt men geen
foutloze mensen. Zou men, wanneer men zou overgaan tot de bezetting
van de afdeling huisvesting door andere mensen, gewaarborgd zijn dat er
geen fouten worden gemaakt Wanneer men deze eis stelt, dan is er prak-
tisch gesproken noch een commissie te vinden noch zijn er mensen te vin-
den die dit kunnen uitvoeren, want deze garantie is nooit te geven. Het
gaat alleen maar over de beoordeling van de totaliteit. Spreker is van
mening dat de ambtenaren, de commissie en het college het op een zeer
behoorlijke wijze hebben gedaan. Spreker zou niet graag in hun plaats
willen zijn.
Tegenover de kwestie van het benoemen van een commissie voor de
bibliotheek staat spreker eigenlijk een beetje neutraal. Toen spreker ge-
meenteraadslid van Dordrecht was, was hij aangewezen in het bestuur
van de openbare leeszaal. Die leeszaal had tot directrice mej. Snouck Hur-
gronje, een vurige voorstandster van de S.D.A.P. Deze dame kende meer
christelijke uitgevers dan spreker, terwijl zij ook altijd beter op de hoogte
was van wat er was uitgegeven. Toen dan ook het 25-jarig bestaan van
die openbare leeszaal werd gevierd, heeft spreker gezegd: Het is hiermee
als met het onderzoek van de papieren van Van Oldenbamevelt. Toen die
onderzocht waren kwam men tot de conclusie: wat hebben wij gevonden,
niets dan eerlijkheid. S'preker neemt dus aan dat het hier goed gedaan is.
Wil men om psychologisehe redenen, want de commissie van onderwijs
heeft hier praktisch gesproken nooit wat aan gedaan, een commissie heb-
ben, dan zal spreker zich daar niet tegen verzetten. Aan de hand van de
gepubliceerde nieuwe aanwinsten kan spreker controleren dat de aanschaf-
fing van boeken op zeer gevariëerde wijze is gedaan. Deze bibliotheek
heeft altijd een zeer algemeen karakter gedragen. Een absolute noodzaak