IIIÏTTT—
59
14 februari 1957.
I
formeel was gehandeld. Spreker wijst er op, dat het college zich nooit
op het standpunt heeft gesteld dat het geen fouten kan maken en dat is
in vorige vergaderlngen ook al tot uitdrukking gebracht. Iedereen die
werkt maakt fouten en het zal zeer zeker mogelijk zijn dat er in deze
ook fouten zijn gemaakt. Burgemeester en wethouders beoordelen de
gevallen aan de hand van de richtlijnen die zijn gesteld. Slechts in uitzon-
derlijke gevallen kunnen bijzondere omstandigheden aanleiding geven tot
het afwijken van de gestelde regels.
Op ziin bezwaar tegen het publiceren van het rapport, heeft de heer Ver-
hoevén laten volgen: ik vind het beter dat er niet meer in de modder
wordt geroerd. Spreker vindt het jammer dat de heer Verhoeven dit ge-
zegd heeft. Spreker zou juist dâärom het rapport willen publiceren op-
dat men dan kan zien dat er geen sprake van modder is.
Ook is indertijd in de raad gezegd, dat de mare door Heemstede ging
dat er terreur was, Dit zijn woorden die nog altijd zwaar wegen. Spreker
blijft het betreuren dat de raad geen voorstel doet om het rapport open-
baar te maken, want dan zal blijken dat er in geen enkel opzicht van ter-
reur sprake is en dat de verschillende gevallen niet verkeerd behandeld
zijn.
Evenals de heer Brink zou ook spreker graag onder dit alles een streep
zetten. Maar wanneer men blijft spreken over modder is dat voor het
college onaanvaardbaar.
Omdat mevr. v. d. Meulen bij het betreffende volgno. nog over het
kleuteronderwijs wil spreken, zal spreker daarna de heren Verhoeven en
van Bruggen beantwoorden.
Ten aarizien van de wens om een commissie te benoemen voor de bi-
bliotheek, gelooft spreker dat er een klein meningsverschil is. Spreker
is blij dat de heer Verhoeven gezegd heeft dat hij akkoord gaat met in-
schakeling van de onderwijscommissie. De heer van Bruggen heeft ge-
zegd, dat hij zich tegen instelling van een commissie niet zal verzetten.
Voor het door de heer Brink ontwikkelde standpunt wordt blijkbaar wei-
nig gevoeld. Spreker meent hieruit de conclusie te mogen trekken, dat
thans in de raad geen meerderheid aanwezig is die instelling van een
afzonderlijke commissie noodzakelijk acht, maar dat akkoord gegaan kan
worden met inschakeling van de commissie voor het onderwijs.
De heer Verhoeven zegt, dat zijn fractie dus instelling van een aparte
commissie niet noodzakelijk acht, maar wel graag zou zien dat, indien
uit de burgerij n'importe van welke richting uit, het verzoek wordt ge-
daan om een bepaald boek aan te schaffen, dit in welwillende overwe-
ging wordt genomen. Spreker neemt er dankbaar kennis van dat de com-
missie van onderwijs zal worden ingeschakeld.
De Voorzitter zegt, altijd bereid te zijn om overleg te plegen wanneer
van bepaalde zijde aanschaffing van een bepaald boek wenselijk wordt
geacht.
Spreker wil voorts nog iets zeggen over de investenngsbeperkmg.
Spreker meent in deze vergadering beluisterd te hebben dat de raad van
mening is, omdat de financiële uitkomsten elk jaar nog zijn meegevallen,
dat het dit jaar ook wel zal meevallen waarom de raad van oordeel is
ondanks het grote begrotingstekort dat het niet nodig is extra lasten op
de burgerij te leggen. Er wordt dus dit jaar een heel andere weg inge-
slagen door de saldi-reserve daarvoor te gebruiken. Spreker wil er dan
op wijzen dat de saldi-reserve ontstaan is door het beleid dat burgemees-
ter en wethouders hebben gevoerd n.l. om zoveel mogelijk een sluitende
begroting samen te stellen. Bleek dat er bij het opstellen van de begro-
ting een tekort was dan zetten burgemeester en wethouders er het mes
in door verschillende uitgaven te schrappen. Wanneer men nu het tekort
gaat dekken door de saldi-reserve aan te spreken, dan schuilt daar een