14 februari 1957. 16
tekort De goud en deviezenreserves van de Nederlandsche Bank daalden
in 1956 met 719 millioen. Dit alles had zijn repercussies în verschillende
sectoren maar voornamelijk in de monetaire sfeer. Hoewel de president van
de Nederlandsche Bank in oktober 1955 te Rotterdam nog had beweer
dat manipuleren met het discontotarief van de Nederlandsche Bank wem g
monetaire invloed meer had zodat de toevlucht moest worden gezocht m
de kasreserve politiek" voor de banken waardoor zwevende kapitalen
die 'inflationair werden konden worden geïmmobiliseerd, bleek het m de
loop van 1956 nodig tôch naar het middel van de discontoverhogmg t
glThaed fof de rentevoet, waarvoor de pubiieke lichamen
konden lenen steeds hoger werd, waardoor het m het bijzonder voor de
lagere organên onmogelijk was om leningen op langere tewmjn ^gen^et
door de centrale overheid voorgeschreven percentage aan te trekken. Men
moest ook de uitgaven van de kapitaaldienst wel fmancieren met mid -
len op korte termijn, doch tegen het eind van het jaar en ook m het begm
van dit iaar bleek het steeds moeilijker om middelen op korte termijn aan
L trekken en nTet dan tegen zeer hoge percentages. Kleinere gemeenten
betaalden in de eerste maand van dit jaar zelfs 5V8 voor kasgeldlenm
^letreffende^de^financiering van investeringen door lagere
telijke lichamen verscheen inmiddels een circulaire van de mm ster van
binnenlandse zaken, bezitsvorming en p^b.o. dato 14 Janua» A ^im
doet de regering een ernstig beroep op de gemeenten om alle mvesterm
gen (lees uitgaven voor de kapitaaldienst) welke niet beslist nodig ziji
na te laten of tot een later tijdstip uit te stellen. Ik voor mij zie daann
geen moeilijkheid, al zal dat voor ons betekenen, dat we nog wat langer
moeten doen met onze bestaande zwemvijver en de raadhuisplannen voor-
lopig wel op zolder zullen moeten bergen. Naar mijn menmg îs dit een
üfdeUike zaak van uitstel komt geen afstel. De bestedmgsbeperkmg
werkt kostenverlagend zegt de minister van fmanmen enmissclhien icun-
nen we dus wat we nu uitstellen later nog goedkoper doen wie weet. De
minister is er naar hij zegt, volkomen van overtuigd, dat de gerneente
besturen de noodzaak van de beperking zullen willen mzien en medewer-
ken, maar hij geeft toch enige centrale directieven o.m. om ongeiijkheid
van opvatting te voorkomen.
Die centrale direetieven zijn:
1. nieuwe langlopende leningen zullen moeten worden aangewend
a. tot consolidatie van de vlottende schuld,
b. voor de woningbouw;
2 kapitaalsuitgaven, die niet aan een bijzondere vergunning of anders-
zins" ziin onderworpen mogen niet worden gedaan voordat gedepu-
teerde staten een verklaring van „geen bezwaar" hebben afgegeven
gedeputeerde staten gaan vooraf na of de urgentie van de uitgaaf moet
prevaleren boven financierings bezwaren;
3 De eemeentebesturen moeten de sub. 2 bedoelde uitgaven opgeven aan
ïedfpSeerde staten, ook die van de bedrijven, vöör ze tot uUvoermg
komen vôôr de aanbesteding, vôôr de aankoop of bestellmg, vö
onder handen nemen in eigen beheer. Deze meidingsprocedure geldt
ook voor onderdelen van reeds onderhanden zijnde werken en derge-
lijke", ook al zijn de wettelijke goedkeunngen reeds verkregen.
4. Gedeputeerde staten zullen geen verklaring van geen be^aar mogen
afgeven wanneer de norm voor de vlottende schuid is o^^ede
dat wil voor ons dus zeggen wanneer we boven de 2 (^0°° v^6^at
geldleningen komen, of voor werken van meer dan éen ton, vôôrdat