47
4e Afd.
29 mei 1957.
De Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
BESLUIT:
vast te stellen de navolgende richtlijnen:
Richtlijnen regelende de toekenning van een subsidie in de stichtings-
kosten van kerkgebouwen.
Artikel 1.
Aan de kerkgenootschappen, welke voldaan hebben aan het bepaalde in
artikel 1, tweede lid van de wet van 10 september 1853, Stbl. 102, tot re-
geling van het toezicht op de onderscheidene kerkgenootschappen kan,
overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijnen, een subsidie worden
toegekend in de kosten van stichting van een kerkgebouw in de gemeente
Heemstede.
Artikel 2.
1. Onder kerkgebouw wordt verstaan een gebouw dat, voor een ieder
toegankelijk, is bestemd en wordt gebezigd voor het houden van gods-
dienstoefeningen, met de daarbij behorende consistoriekamer. Verdere
vergaderlokalen en bijgebouwen als pastorieën en kosterswoningen
blijven buiten beschouwing.
2. Deze richtlijnen zijn niet toepasselijk op:
a. noodkerken;
b. gestichts- en kloosterkapellen
c. kapellen, behorende bij enig verzorgings- of ziekenhuis.
Artikel 3.
Tot de voor subsidie in aanmerking komende stichtingskosten behoren
de kosten van aankoop van de nodige grond of de geschatte waarde daar-
van indien eigen grond wordt gebruikt, alsmede die van de stichting van
het gebouw en die van de daarvoor bestemde installatie voor verwarming.
Kosten van de inrichting van het gebouw, alsmede die van het aan-
brengen van gebrandschilderd glas of vensters van een bijzondere, deco-
ratieve constructie, voor zover deze de bouwkosten hoger doen zijn, wor-
den in de stichtingskosten niet begrepen.
Ingeval het kerkgebouw ook zal dienen voor bewoners van dat deel van
de kerkelijke gemeente, dat buiten de gemeente Heemstede is gelegen,
kunnen de stichtingskosten naar verhouding van het totale aantal leden
van de kerkelijke gemeente tot de in Heemstede wonende leden worden
beperkt.
Artikel 4.
Bij een aanvraag om toekenning van een subsidie worden overgelegd:
a. het door of vanwege de Minister van Justitie getekende ontvangstbe-
wijs of een gewaarmerkt afschrift daarvan, waaruit blijkt, dat door de
Kroon kennis is genomen van de bepalingen betreffende de inrichting
en het bestuur van het kerkgenootschap;
b. gespecificeerde begrotingen, tekeningen en beschrijvingen betreffende
het te stichten kerkgebouw;
c. eventueel gegevens voor de toepassing van het derde lid van artikel 3;
d. een verklaring, waarbij het kerkgenootschap zich verbindt, het krach-
tens het bepaalde in de artikelen 9 en 10 eventueel aan de gemeente
te restitueren bedrag terug te zullen betalen.