29 mei 1957. 126
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VII OPHEFFING VAN DE ONBEWOONBAARVERKLARING
VAN HET PERCEEL BLEKERSVAARTWEG 52.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
51. Opheffing onbewoonbaarverklaring perceel Blekersvaartweg 52.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VIII KREDIET VOOR HET BAGGEREN VAN DE
CRAIJENESTERV A ART
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
52 Baggeren Crayenestervaart.
De Voorzittcr deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
IX. KREDIET VOOR HET BAGGEREN VAN DE HAVEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
53 Baggeren van de haven.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
De heer Reijnders zegt, dat destijds het baggeren van de Haven in de
commissie voof de volksgezondheid ter sprake is gebracht De kosten
werden toen begroot op f 15.000,-. Spreker heeft toen bepleit om deze
kosten ten laste van de zuiveringsinstallatie te brengen. In de volgende
vergadering van die commissie kwam de voorzitter, met een expert, ver-
tellen dat het baggeren niet nodig was omdat de modder biologisch we
zou worden opgeruimd. Nu wordt een veel groter krediet gevraagd.
Spreker gelooft dat dit grotere bedrag veroorzaakt wordt door de
zandtransporten die de haven steeds minder bruikbaar maken. Doordat de
schippers zich steeds meer distancieren van de walkant en de haast waar
mede het zand geladen wordt, verergert de verzandmg van de haven steeds
meer Spreker gelooft wel dat het baggeren noodzakelijk is maar hij ge-
looft ook dat er meer toezicht op de zandaanvoer moet worden gehouden.
De zandmaatschappij heeft de gemeente een schade van 10.000,— toe-
gebracht.
De heer Mr. Zeelenberg vraagt of de haven niet gedempt zou kunnen
worden.
De Voorzitter antwoordt dat hier onnoemelijke kosten mee gemoeid
zouden zijn. Spreker vindt het idee niet gek, want daardoor zou mooi
bouwterrein verkregen worden, terwijl deze haven met zo noodzakehjk îs.
Het is de heer Reijnders opgevallen dat burgemeester en wethouders het
weer zo weten te construeren dat een groot bedrag van de kosten ten
laste van het grondbedrijf wordt gebracht. Spreker îs van menmg dat het
grondbedrijf hierdoor niet wordt bevoordeeld.