27 junl 1957.
151
is, omdat de Kerk van Christus zulk een bijzondere plaats inneemt in
onze samenleving en moet kunnen blijven innemen.
2. dat het verheugend is, dat het gemeentebestuur een positief besluit
had genomen, positief in die zin, dat het uitdrukkelijk bepaalde dat
slechts subsidie zal worden verleend aan erkende kerkgenootschappen.
3. dat, wanneer soms groepen, die menen ten achter gesteld te worden,
financiële steun zouden verlangen, wij ons hiertegen zouden verzetten,
omdat wij van een gelijkstelling met de Kerk van Christus niet willen
weten.
4. dat anders de weg zou kunnen worden geopend tot subsidiëring van
groepen die ondermijnen (spreker haalt aan) „wat U en mij" heilig is.
Dit is hetgeen spreker tot de Gereformeerde gemeente gezegd heeft. Hij
gelooft dat dit wel een ander licht op de zaak werpt. Men moet dan ook
niet zo maar een zin uit een betoog lichten. Deze zin werd dan blijkbaar
voor een andere redacteur, die deze toespraak niet heeft gehoord, aan-
leiding om er een tweede artikel aan te wijden.
Mevr. van der Meulen betreurt het en het verwondert haar ook, dat,
indien het door de burgemeester gesprokene onjuist aangehaald zou zijn,
hierop door niemand van de toen aanwezigen en ook niet door de burge-
meester is gereageerd. De krant had iedereen natuurlijk graag alle ruim-
te gegeven om een onjuiste interpretatie recht te zetten. Het was dan op
de juiste plaats naar voren gekomen.
De Voorzitter antwoordt, dat het niet op zijn weg ligt om in te gaan
op datgene wat een of andere krant denkt te kunnen schrijven.
De heer Keijnders wil nog even wijzen op het telefonische onderhoud
dat hij met de burgemeester over deze zaak heeft gehad. Toen heeft spre-
ker het dik gedrukte gedeelte van het artikel uit Haariem's Dagblad voor-
gelezen, dat de burgemeester zojuist heeft geciteerd.
De Voorzitter: U hebt mij dat niet voorgelezen.
De heer Beijnders: Met iemand die tegen me zegt ,,je liegt", spreek ik
niet, dus zie ik verder van het woord af.
Verkeerscursus.
De heer Hopstaken zou gaarne zien dat ook in Heemstede gelegenheid
werd geschapen tot het volgen van een cursus in veilig verkeer, waarbij
spreker speciaal het oog heeft op de wielrijders en de bromfietsers. De
deelnemers zouden dan een redelijke vergoeding moeten betalen. Spreker
stelt voor, de leiding van de cursus in handen te geven van onze eigen
eminente verkeerspolitie. Aan het eind van de cursus zou een examen
afgenomen kunnen worden en een getuigschrift worden uitgereikt.
De Voorzitter antwoordt, dat er oorspronkelijk een voorstel is geweest
om het onderwijs in de verkeersregels aan het gemeentepersoneel te ge-
ven. De kosten zouden voor de gemeente 10,per deelnemer bedragen.
Hoewel burgemeester en wethouders het nut van zo'n cursus wel inzien,
meenden zij toch hierop niet te moeten ingaan, omdat zo'n cursus alleen
maar effect heeft als zij massaal wordt gevolgd.
Daarop is door de hoofdinspecteur van politie voorgesteld om dit onder-
wijs te doen geven door de gemeente-politie en zich daarbij te beperken
tot bepaalde groepen van het personeel. Daardoor zouden de kosten min-
der zijn. Dit is ook door burgemeester en wethouders niet aanvaard. Als
hoofd van de politie kan spreker een extra belasting van de toch al over-
belaste verkeerspolitie niet zo erg toejuichen. Door de Vereniging voor