134
27 juni 1957.
uitbreidingsplan voor het terrein, gelegen tussen de Pieter de Hoogh-
straat, de Jan van Goyenstraat en de Paulus Potterlaan (herziening
XVII C), voor ten hoogste 6 maanden, ingaande na verloop van de
termijn van 6 maanden, genoemd in artikel 37, lid 5 der woningwet.
c. mededeling van gedeputeerde staten d.d. 12 juni 1957, no. 129, dat het
raadsbesluit d.d. 29 mei 1957, no. 48, „Vakantie-uitkering aan gemeen-
te-personeel", door hen voor kennisgeving is aangenomen.
d. verslag van kasopneming en controle administratie over het 2e kwar-
taal 1957: fonds armengoederensociale zaken; stichting studiehulp;
schoolartsendienst; openbare werken.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders worden
de stukken genoemd onder a tot en met d, zonder hoofdelijke stemming,
voor kennisgeving aangenomen.
II. le WIJZIGING UITKERINGS- EN PENSIOENVERORDENING
VAN DE WETHOUDERS.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
69. le Wijziging uitkerings- en pensioenverordening wethouders.
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede kan
verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
III. VERORDENING BEPERKING UITBETALING PENSIOENEN VAN
DE WETHOUDERS
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
70. Verordening beperking uitbetaling pensioenen wethouders.
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede kan
verenigen.
De heer Scheer zegt, dat aanneming van deze verordening een inperking
zal betekenen van de eenmaal verkregen pensioenrechten van de wethou-
ders. Persoonlijk acht spreker het volkomen onjuist dat door de totstand-
koming van de A.O.W. de bestaande pensioenrechten zijn ingeperkt. Hier-
door is een verschii ontstaan met diegenen die uit particuliere fondsen
hun pensioen putten of uit pensioenverzekeringen opkomende pensioenen
genieten. Spreker weet wel dat de pensioenkorting in de wet is opgeno-
men, maar die wet had op dat punt zijn instemming niet. Spreker zal dan
ook tegen deze verordening stemmen. Hij is er van overtuigd dat het
slechts een symbolisch verzet is, maar juist daarom meent hij zijn stem
hier te moeten laten horen.
De heer Mr. Dr. van Bruggen geeft toe, dat deze pensioenkorting op
zichzelf een onaangename geschiedenis is. Tegen dit punt is dan ook een
belangrijk verzet gerezen. Nu er echter een bepaalde rechtstoestand ten
opzichte van de overheidspensioenen is ontstaan zou het een heel won-
deriijk geval zijn, wanneer een bepaalde gemeente ten opzichte van deze
kwestie afwijkende bepalingen zou gaan maken. Wanneer de raad deze
verordening zou verwerpen, zal zij op een of andere manier door hoger
gezag worden opgelegd. Spreker voelt daarom zeifs niet voor een sym-
bolisch verzet.
De heer Zegwaart wijst er op, dat hier en daar wel onrecht is geschied
maar dat men bij een beoordeiing van deze zaak ook in ogenschouw moet