178
26 september 1957.
van een principieël bezwaar van het college tegen de aanstelling van deze
kleuterhelpsters. Toen echter de voordracht voor de benoeming van de
kleuterhelpsters in het colleg'e in behandeling kwiam, dat is nu ongeveer
14 dagen geleden, werd terzelfder tijd het college er mede op de hoogte
gesteld, dat de concept-begroting voor 1958 een tekort aanwees van onge-
veer een half miljoen, een tekort dat wij hier in Heemstede nog niet hebben
meegemaakt. Het zou van het college toch wel hoogst onverantwoordelijk
zî)u geweest als daaraan voorbij was gelopen en burgemeester en wethou-
ders zonder meer gezegd hadden: de raad heeft daar nu eenmaal toe be-
sloten, het moet dus gebeuren, ook al is er f 30.000,— mee gemoeid. Spre-
ker ziet werkelijk niet in, dat men zich kan ergeren over het feit, dat
het college, gezien de moeilijke financiële omstandigheden waarin dé ge-
meente verkeert, een beroep doet op de raad, om nog eens emstig te
overwegen of de beslissing die indertijd genomen is, op dit ogenblik wel
geeffectueerd moet worden. Nu is er wel op gewezen, dat burgemeester en
wethouders in het op de agenda staande voorstel om land te kopen een
meer optimistisch geluid hebben laten horen, maar het is best mogelijk,
dat we aanstonds voor het grote probleem staan of die aankoop finan-
cieël wei door kan gaan, omdat er tussen de tijd van het opstellen van dit
voorstel en het huidige ogenblik al weer nieuwe financiële moeilijkheden
gerezen zijn. Er zijn nog zoveel andere objecten die uitgesteld of zelfs
afgekapt moeten worden. Indien burgemeester en wethouders nú zouden
zijn overgegaan tot het aanstellen van de kleuterhelpsters en bij de be-
grotingsbehandeling voor 1958 zou de raad tot de overtuiging komen
dat een en ander financieël niet verantwoord is, dan wordt het toch wel
een heel onverkwikkelijke geschiedenis.
Spreker gelooft in grote trekken wel naar voren te hebben gebracht
welke motieven het college tot het doen van dit voorstel hebben geleid.
Spreker hoopt, dat de raad overtuigd zal zijn, dat burgemeester en wet-
houders hier niet maar zo zitten te praten, maar dat zij, in verband met
de ernst van de toestand van het ogenblik, niet anders hebben kunnen
d°en, zonder in strijd te komen met de opvatting die het college van zijn
verantwoordelijkheid heeft.
De heer Mr. van Wijk, wethouder, spijt het, dat in dit debat toch een
onzuiver element dreigt binnen te sluipen. Spreker heeft weinig toe te
voegen aan het bijna bewogen woord van de wethouder van financiën,
maar tot op zekere hoogte draagt spreker hierin ook verantwoordelijkheid
en dan zou hij het heel vervelend vinden, wanneer in deze zaak ook maar
iets werd gezocht van antipathie bij het college tegen de aanstelling van
deze kleuterhelpsters. Van de zijde van hem die speciaal belast is met de
uitvoering van het eenmaal genomen raadsbesluit, is daaraan niets tekort
gedaan. Van die zijde is ook niet het initiatief uitgegaan om deze zaak
opnieuw aan de raad voor te leggen. Die is van andere zijde gekomen.
Daarom hoopt spreker dat de raad het nut van de aanstelling van de
kleuterhelpsters, de uitvoering van het besluit, buiten de debatten laat,
omdat dat er allemaal niets mee te maken heeft. Het zijn inderdaad dé
grote zorgen van het coilege over de financiële situatie geweest, die dit
besluit weer ter tafel hebben gebracht. Naar de unanieme mening van het
college is degene die met de uitvoering van het besluit is belast, daarin
niets tekort geschoten.
Het is mevr. van der Meulen toch nog niet duidelijk geworden waarom
men vöör 2 augusuts niet alle voorbereidende maatregelen had getroffen
°m de kleuterhelpsters zo spoedig mogelijk na het afkomen van de goed-
keuring van gedeputeerde staten, te kunnen aanstellen. Spreekster blijft
er bij, dat men alle voorbereidende maatregelen, zoals het plaatsen van
advertenties, het kiezen van de te benoemen sollicitanten, had kunnen
treffen. Spreekster weet dat burgemeester en wethouders, in verband met