26 september 1957.
179
de financiële positie van de gemeente, een moeilijke taak hebben, maar
meent toch, dat, nu er een post is gevonden welke de goedkeuring van
gedeputeerde staten heeft verkregen, aanstelling van kleuterhelpsters
voor dit jaar mogelijk zou zijn geweest. Bovendien zou er reeds een aan-
zienlijke besparing op die uitgave ontstaan zijn, omdat de kleuterhelpsters
op zijn vroegst 1 september aangesteld hadden kunnen zijn zo dit niet
1 oktober had moeten worden. In de laatste begrotingsraad is door de
wethouder van financiën toegezegd, dat, wanneer de huurverhoging had
plaats gehad en de financiële toestand van de gemeente hiertoe aanleiding
zou geven, hij alsnog met een voorstel zou komen tot verhoging van de
straatbelasting. Om de aanstelling van kleuterhelpsters te kunnen finan-
ciëren heeft men dit blijkbaar niet behoeven te doen. Spreeksters grote
bezwaar blijft, dat, ondanks dat de concept-begroting de raadsleden nog
onbekend is, reeds bij voorbaat het potlood gehanteerd wordt om een zo
belangrijk onderdeel van de post onderwijs te schrappen, terwijl de raad
nu niet kan beoordelen of er nog mogelijkheden zijn om de ontvangsten
tot het uiterste op te voeren.
De heer Zegwaart wil thans wel zeggen, dat hij zich distancieert van
de bezwaren die tegen het trage beleid van de burgemeester naar voren
zijn gebracht.
Spreker vindt het jammer dat de wethouder van financiën heeft ver-
ondersteld, dat er onder de thans aanwezige raadsleden zouden zijn, die
zouden denken: nou jia, jullie zoeken het maar uit. Spreker betreurt deze
uitlating van de wethouder. Zou het zo zijn als de wethouder veronder-
stelt, dan zouden de raadsleden stuk voor stuk voor hun taak ongeschikt
zijn. Er kan evenwel verschil van mening zijn over het hoe en waar be-
stedingen dienen te worden beperkt. Thans gaat het om een bestedings-
beperking op mensen, zij het dan kleine mensen, waarvan men de uitwer-
king eerst zal merken als ze later groot zijn. Men kan ook de besteding
beperken op het dode materiaal en dan denkt spreker aan het uiterlijk
van de gemeente, wat tot nu toe steeds punctueel in orde is geweest. Het
zou niet onmogelijk zijn dat ten aanzien daarvan misschien eens een jaar
hier of daar iets moet worden overgeslagen. Dat lijkt spreker in elk ge-
val niet zo wereldschokkend als wat nu ten aanzien van de kleuterhelp-
sters wordt voorgesteld. S"preker zal thans niet ingaan op de vraag of de
straatbelasting moet worden opgevoerd.
Spreker zou willen voorstellen om de redactie van het ontwerp-besluit
zodanig te wijzigen, dat de uitvoering van het raadsbesluit voorlopig
wordt opgeschort tot aan de behandeling van de begroting 1958. Dit lijkt
spreker een juister ogenblik om deze zaak goed te kunnen beoordelen,
terwijl de raad dan ook misschien voltallig zal zijn.
De heer Drs. Weijers is er nog niet van overtuigd dat niet op andere
uitgaven bezuinigd zou kunnen worden. Aan hetgeen door mevr. van der
Meulen en de heer Zegwaart is gezegd, wil spreker nog toevoegen, dat
niets zo blijvend is als het tijdelijke.
De heer Heijnders zegt, dat zeer tot zijn spijt bij deze bespreking en ook
bij de bespreking met de fractievoorzitters, de begroting ter sprake is
gebracht. S'preker vraagt de wethouder van financiën mede te delen, welk
bedrag uit de reserve kan worden genomen om de begroting geheel of
gedeeltelijk sluitend te maken.
De heer Dijkstra is van mening, dat, nu de wethouder van financiën iets
heeft medegedeeld over de begroting 1958, de raad wel dankbaar mag zijn
dat de benoeming van de kleuterhelpsters nog niet heeft plaats gehad om-
dat men anders de kans gelopen had dat de helpsters het volgend jaar
weer ontslagen zouden moeten worden. Het lijkt spreker beter eerst de