1 oktober 1957. 188 het niet bij deze woorden willen laten.maar wij willen u graag als een bewijs van onze dank u deze bloemen overhandigen, in de hoop dat u zich dat oude poëzie-albumversje nog zult herinneren, bloemen verwelken maar onze dank blijft bestaan. Meneer Schelling, de raad heeft gemeend het niet alleen bij woorden te moeten laten, doch u een geschenk te moeten aanbieden, dat ik eigenlijk op dit ogenblik niet nader wil omschrijven. Als u de verpakking openmaakt zult u wel begrijpen waarom ik het cadeau niet nader omschrijf, omdat ik dan andere dingen zou moeten verklappen. De burgemeester, en daar wil ik mee eindigen, heeft zoëven gezegd, dat het ambt van gemeente-secretaris een ondefiniëerbaar ambt is. Als ik in uw instructie en in de wet naar definities zou gaan zoeken, zoals de bur- gemeester heeft gedaan, dan geloof ik dat ik op grote moeilijkheden zou stuiten. Ik weet wel een definitie, maar die is laten we zeggen laag bij de gronds. Wij zijn echter volksvertegenwoordigers en ik heb dus naar een volkse definitie van uw taak gezocht. Ik geloof dat u een gemeentelijk „manusje van alles" bent. Mag ik u dit geschenk overhandigen en de wens uitspreken dat u in de vrije tijd die u nog hebt en in de tijd die u in de toekomst krijgt, daar nog lang plezier van moogt hebben. (applaus). De heer Schelling antwoordt als volgt: U hebt al te kennen gegeven, dat de secretaris in de raad een stille functie vervult en het niet de gewoonte is dat een secretaris in de raads- vergaderingen het woord voert. Maar er zijn zo van die bepaalde dagen dat zulks wel mag en die dag is dan kennelijk nu exi de raad stemt daar- mede in. Ik geloof dat ik in mijn plicht tekort zou schieten wanneer ik niet zou beginnen waarmede de burgemeester is geëindigd. In de eerste plaats wil ik dan mijn zeer grote erkentelijkheid uitspreken aan het adres van H.M. de Koningin, voor de Koninklijke onderscheiding die Zij mij heeft willen toekennen en die u burgemeester mij zo even hebt willen overhandigen. Ik ben daar buitengewoon dankbaar voor. Ik weet uiteraard, dat bij gelegen- heden als deze wel Koninklijke onderscheidingen worden toegekend, maar ik zit dicht genoeg bij het vuur om ook te weten, dat, wanneer er een voorstel uitgaat om aan iemand een onderscheiding toe te kennen, dit niet altijd succes heeft. Zo had het ook in mijn geval kunnen zijn. Kennelijk ben ik bij het wegen niet te licht bevonden en dat op zichzelf verheugt mij zeer. Ik ben u burgemeester zeer dankbaar voor het genomen initiatief evenals de Commissaris der Koningin voor zijn gunstig advies. Dames en heren, ik ben echt een beetje verlegen met wat er vanmiddag over mij komt. Daar zit ik wel een beetje mee. Hier ziet u het grote verschil tussen een burgemeester en een secretaris. De burgemester is de man die gewend is om te spreken, doet dat ook altijd vreselijk gemakkelijk en goed, terwijl de secretaris de scriba is, dat is de man die de pen voert, en die er dan wel eens mee in de knel raakt als hij ook op zo'n plaats komt te staan dat hij wat zeggen moet. Wanneer ik het er dus maar gebrekkig afbreng, mijn excuus vooraf. Ik moet thans in de tweede plaats, mijnheer de burgemeester, u zeer hartelijk dank zeggen voor de eer die u mij en mijn familie hebt aange- daan om voor dit geval de raad in buitengewone zitting bijeen te roepen en de leden van de raad ben ik dankbaar voor hun komst. Ik stel het zeer op prijs dat u dames en heren hier aanwezig hebt willen zijn, want ik be- grijp volkomen dat het voor velen uwer heel moeilijk is om u voor deze tussentijdse raadsvergadering vrij te maken. Veertig jaar is een hele tijd burgemeester. Ik herinner me nog heel goed de dag dat ik met het Heemsteedse gemeentebestuur moest komen kennis

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 5