124
5e Afd. 31 oktober 1957.
Ten aanzien van alleenstaanden worden de begrippen gezinsverzoraing
en gezmshulp in analoge zin toegepast.
al.h>e^mSt0liî11I8:vn moeten als re&el rechtspersoonlijkheid bezitten en haar
arbeid op het terrem van de gezinsverzorging moet als zodanig erkend
zijn door een landelijke, overkoepelende organisatie voor gezinsverzorging
welke is vertegenwoordigd in de Centrale Raad voor gezinsverzorging
heyn°mlï-moeten. de mstellingen bereid zijn haar diensten op aanvrage ter
beschikkmg te stellen van een ieder, zonder onderscheid van godsdienstige
of pohtieke nchting. b 5
De instellingen mogen haar diensten, indien deze gevraagd worden niet
beperken tot eigen leden of donateurs, zo zij die hebben, en mogen êven-
mm me contnbuanten, wanneer deze voor hulp in aanmerking komen
verplichten tot het lidmaatschap.
De door het rijk vastgestelde percentages bedragen:
a. 25 /c in de uitgaven voor saiarissen van de gezinsverzorgsters bere-
op basis van een aantai verzorgingsdagen, tot de in de régeling
aan£e£evens salarlsmaxima, welke salarissen worden verhoogd met
10%,vp°r kosten wegens wettelijk verplichte sociale voorzieningen
wettelijke aansprakelijkheid, vakantietoeslag enz. dan wel met 17%
voor deze kosten, indien de insteliingj* minstens een bedrag gelijk aan
2 o van nel: g-enoten jaarsalaris van de gezinsverzorgster biidraagt
m een spaar- of pensioenfonds;
b. 20% in de uitgaven voor salarissen van de gezinshelpsters, berekend
op basis van een aantai hulpdagen, tot de in de regeling aangegeven
saiarxsmaxima, welke salarissen worden verhoogd met 10 voor kosten
wegens wetteiijk verplichte sociaie voorzieningen, wettelijke aanspra-
kehjkheid, vakantietoeslag enz. dan wel met 17% voor deze kosten,
mdien de gezinshelpster in vast dienstverband bij de insteliing is te-
werkgesteld en de instelling minstens een bedrag gelijk aan 7% van
het genoten jaarsaiaris van de gezinshelpster bijdraagt in een spaar-
of pensioenfonds
c. 25 per gezinsverzorgster en 20% per gezinshelpster van de op een
bedrag van /250,— per jaar vastgestelde bijkomende kosten, een en
ander berekend op basis van een aantal verzorgings- c.q. hulpdagen;
d. 25 m de uitgaven voor salarissen van de maatschappelijk werkster
c.q. leidster van gezinsverzorgsters en eventueel gezinshelpsters tot
een salaris van ten hoogste 4850,per jaar, welke salarissen wo'rden
verhoogd met 20 voor kosten wegens wettelijk verplichte sociale
voorzienmgen, wettelijke aansprakelijkheid, vakantietoeslag enz
De salarxssen worden verhoogd met 25«% voor deze kosten, indien de
mstelhng tenminste 8% van het genoten jaarsalaris van de boven-
bedoelde krachten bijdraagt in een spaar- of pensioenfonds
Een en ander met dien verstande, dat het subsidie van rijkswege zo-
wel ^olgens deze regeling als op andere grond het eerstgenoe'mde
percentage van 25 in de uitgaven voor salarissen niet te boven gaat.
e. 25% in een op een bedrag van /11,12 per jaar vastgestelde bijdrage
per gezmsverzorgster c.q. gezinshelpster, indien aan een landelijke
overkoepelende organisatie voor gezinsverzorging, welke is vertegen-
woordigd in de Centrale Raad, tenminste dit bedrag per jaar per ge-
zinsverzorgster c.q. gezinshelpster wordt afgedragen.
Om te bevorderen, dat zoveel mogelijk met geschoold personeel wordt
gewerkt, îs voorts bepaald, dat het aantal hulpdagen waarover subsidie
wordt verleend met hoger mag zijn dan het aantal verzorgingsdagen
waarover op grond van gezinsverzorging gesubsidieerd wordt, dit wil dus
zeggen, dat op iedere gediplomeerde gezinsverzorgster één gezinshulp voor
subsidie în aanmerking komt.