125
2e Afd.
28 november 1957.
3. Hebben b. en w. kennis genomen van het feit, dat door de Regering
een bedrag van 4 honderd duizend gulden ter besehikking wordt ge-
steld ten einde het doorwerken aan bouwwerken gedurende de winter
mogelijk te maken en zijn door hen reeds pogingen aangewend om
voor onze woningbouw aan de Glip, öök voor de in aanbouw zijnde
48 woningen door de Fa. Bakker, de nodige gelden te verkrijgen, waar-
door de mogelijkheid tot stagnatie door eventuele vorst, tot een mini-
mum kan worden beperkt
4. Is in de voorlopige vaststelling der huren reeds rekening gehouden
met eventueel verhoogde exploitatie-kosten voortspruitende uit de te
late oplevering van het werk
Naar aanleiding hiervan delen wij u het volgende mede.
De toelichting behorende bij de aangehaalde begrotingswijziging waarbij
het krediet voor de bouw van 36 etage- en 12 ééngezinswoningen werd
verhoogd is kennelijk niet geheel juist geweest. De post renteverlies is bij
dit complex niet overschreden. De overschrijding van het krediet voor deze
bouw is in hoofdzaak veroorzaakt door de risicoverrekening welke moest
plaats hebben. Deze post heeft een bedrag van f 31.313,98 gevergd, ter-
wijl bij de begroting hierop niet was gerekend.
Voorts geeft de afrekening van meer en minder werk, na aftrek van
hetgeen voor onvoorziene uitgaven was geraamd, een nadeel aan van ruim
f 6.000,—.
Uiteraard vallen ook bij enkele andere posten enige verschillen te
constateren tussen raming en werkelijkheid, zowel in het nadeel als in het
voordeel, zoals dit trouwens bij ieder bouwwerk het geval is.
Om aan te tonen dat sneller gebouwd kan worden, wordt gewezen op
een bouwwerk in een aangrenzende gemeente. Ten aanzien hiervan mogen
wij verwijzen naar ons antwoord op vraag 1 van de heer Zegwaart.
Dat in onze gemeente het euvel van „vertraging in de woningbouw" meer
voorkomt moge bijvoorbeeld blijken uit de bouw van 8 woningen aan de
Troelstralaan voor het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Op 30 oktober
1956 werd een proefpaal geheid, waarna een begin met de bouw werd
gemaakt. De gunning moet dus al eerder hebben plaats gehad. Eerst een
jaar daama was voor 5 woningen het voltoooiingsbewijs afgegeven, ter-
wijl de 3 andere woningen nog niet gereed zijn, zulks niettegenstaande de
bouwtijd voor deze 8 woningen werd gesteld op 150 werkbare dagen, en
zij omstreeks half augustus jl. gereed moesten zijn.
Beantwoording van de gestelde vragen:
1. Zie het antwoord op de 4e vraag van de heer Zegwaart.
2. Zie het aanwoord op de le vraag van de heer Zegwaart.
3. Door het Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid is in 1956
een bedrag van 2 miljoen gulden ter besehikking gesteld om bij wijze van
proef op enkele bouwwerken in het land gedurende de vorstperiode het
doorwerken mogelijk te maken. Dit is onder andere geschied in Haarlem
en 's-Gravenhage.
Vele kosten zijn aan het overdekken der bouwwerken, het aankopen van
kachels, etc., besteed, doch het resultaat was niet zodanig dat de proef
op ruimer schaal wordt voortgezet. Bij enige vorst kon nog wel worden
gewerkt, doch bij temperaturen van 6° beneden het vriespunt en lager was
verantwoord werken uitgesloten.