235
19 december 1957.
de bussen geheel vol zullen zijn. Ik mag" U dus met klem nogmaals in
overweging geven om dit punt niet uit Uw aandacht te laten gaan en zo
mogelijk nog eens weer het gesprek met de directie van de N Z H V M op
te nemen.
Ik wil niet praten over de subsidies die wij aan het middelbaar onderwijs
in Haarlem geven. Ik wil ook niet praten over de boventallige onderwijzers
die wij in Heemstede hebben. Ik ben er blij mee dât wij ze hebben. Maar
ik wil wel een enkel woord zeggen over de pogingen die worden gedaan
om toch nog, te elfder ure, helpsters bij het kleuteronderwijs aan te stel-
len. Ik acht dit verkeerd en in de gegeven omstandigheden onjuist Ik weet
dat wij reeds lange tijd geleden het besluit hebben genomen om deze dames
wel aan te stellen. Daar is door verschillende omstandigheden niet van ge-
komen. Dat heeft alles wel vreselijk lang geduurd en ik ben de eerste om
dat te betreuren en om te zeggen, raadsbesluiten dienen met voortvarend-
heid te worden uitgevoerd. Maar nu eenmaal de situatie zo ligt dat ze er
nog niet zijn, nu bovendien de financiële positie van onze gemeente veel
benarder is dan op het moment dat het raadsbesluit werd genomen, nu
geloof ik dat het bepaald niet handelen is als een goed huisvader wanneer
men de salarissen van deze helpsters zou gaan betalen van het tekort. Dit
is wat cryptisch gezegd. Ik bedoel daarmede, dat wel eens vaker mensen
die financieel aan de verkeerde kant zitten, het ene gat met het anderé
stoppen. Wanneer wij in deze situatie extra onverplichte financiële lasten
op ons zouden nemen, is dat niet verantwoord. Men heeft mij in de afde-
hngsvergadering gezegd, dat de continuïteit van het gemeentebeleid mee-
brengt, dat het raadsbesluit, eenmaal genomen zijnde, ook moet worden
uitgevoerd. In beginsel ga ik daarmede akkoord. Maar nu er in de gegeven
omstandigheden zoveel veranderd is, mag men gerust zeggen dat er een
nieuwe factor is bijgekomen die de continuïteit reeds op zichzelf doorbreekt.
Ik heb geen enkel bezwaar tegen continuïteit, integendeel, maar ik heb
ernstig bezwaar tegen het aanstellen van de kleuterhelpsters.
V°or één ding wil ik nog een compliment aan het adres van onze ge-
meenteambtenaren en -werklieden maken. Het verheugt ons in bijzondere
mate, dat het verzetsmonument aan het einde van de Vrijheidsdreef, eigen-
lijk nooit vergeten wordt. Het spreekt vanzelf dat het monument niet
wordt vergeten door degenen die zelf zoveel van de narigheid die dit monu-
ment symboliseert aan den lijve hebben gevoeld. Maar het stemt tot grote
verheugenis dat ook de overheid dit monument niet vergeet en steeds zorgt
voor bloemen en planten in de tijden dat het maar even mogelijk is. Daar-
voor maak ik U graag een compliment.
Tenslotte nog een vraag die wel enige kritiek inhoudt. Ik heb hier een
jaartallenboekje dat, zoals er op staat, bestemd is voor scholen voor ge-
wo°n en voortgezet lager onderwijs. De naam van de auteur doet veel
verwachten, want het is geschreven door meneer den Eerzame. Maar de
inhoud stelt teleur. Ik moge U voorlezen wat voor het jaar 1946 dit boekje
vermeldt. 1946 Verkiezing van de leden der Tweede Kamer, der Provin-
ciale Staten en der Gemeenteraden. (Wij komen achteraanj. Duizenden
Nederlanders komen uit Indië terug, daar velen in Japanse concentratie-
kampen zwaar geleden hebben. Onderhandelingen in Indië over de toe-
komst van dat land. Dr. van Mook commissaris-generaal. Vaststelling van
maximum-prijzen. Strijd tegen de zwarte handel. Zware belastingen (U
voelt er zit een climax in). Oprichting van de Partij van de Arbeid.
Voorzitter: Anti-climax.
De heer Mr. Zeelenberg: ik heb aan de woorden anti-climax niets meer
toe te voegen.
Ik ben na dit grapje, dat U mij wel hebt willen veroorloven, een grapje
dat overigens een ernstige ondergrond heeft, aan het eind van mijn alge-
mene beschouwingen gekomen. Het zal U zijn opgevallen, dat het werkelijk