19 december 1957.
242
onze gemeente. Zij heeft haar spaarbankboekje moeten aanspreken voor
het betalen van uitgaven op langere termijn en heeft niet normaal ter
dekking van die uitgaven op langere termijn kunnen lenen, waardoor zij
geld op korte termijn heeft moeten opnemen. Ook wij zien nog niet hoe
het Rijk, tenzij het aan de gemeenten toestaat ten opzichte van het rente-
gamma, wat semi-overheidsinstellingen zoals een PGem en een Pegus e tut-
ti quanti wel mogen doen, nl. een verhoging tot aan het openmarktpercen-
tage, deze moeilijkheid kan oplossen. Dwangmaatregelen kunnen op lange
termijn, het is vooral in de naoorlogse jaren al zo vaak gebleken, de wer-
king van oude economische wetten in de huidige economische orde (waar-
voor wij God dankbaar zijn, omdat die er een is van vrijheid voor iedereen,
met arbeid en brood op de koop toe) toch niet tegenhouden.
Wij delen voorts de bezorgdheid van Uw coliege over de woningbouw,
die voor ons zo urgent is. Zullen wij een voldoende portie van de Nationale
Woningbouwlening, zullen wij een voldoende portie van de Spaarlening
ontvangen? Het blijft nog een open vraag. Moeten we maar altijd met die
lage curveprijs blijven werken? Wat zal er van de premiebouw kunnen
terechtkomen Wie wil daar nu nog aan behalve een enkele zelfbewoner!
Het ontgaat ons welk doel de circulaire van gedeputeerde staten van
7 augustus j.l. heeft om in de bedrijfsbegrotingen geen kapitaalsuitgaven,
ook niet voor de normale uitbreidingen, te ramen, wanneer in suppletoire
begrotingen die uitgaven toch worden geraamd. Is de bedoeling een soort
van window-dressing In dit geval kunnen wij deze manoeuvre niet be-
wonderen.
Wij namen kennis van het „verlanglijstje" van kapitaalsuitgaven aan
het eind van de nota, ons bij de begroting toegezonden, alsmede van Uw
verzekering, dat wij hierin niet een volgorde van belangrijkheid, zo men
wil van urgentie, moeten zien. O.i. zou het, zoals reeds op een andere plaats
is opgemerkt, aanbeveling verdienen om zo'n urgentievolgorde wél te be-
palen, omdat zou kunnen blijken, dat Uw college ten opzichte van die volg-
orde andere wensen heeft dan het onze, waarmede mogelijkerwijze reke-
ning zou zijn te houden.
Naar aanleiding van Uw antwoord op hetgeen in de afdelingen werd
gevraagd moet ons nog een algemene opmerking van het hart, nl. over de
kwestie van de afschrijvingspereentages van de bedrijven. Ik ben van
mening, dat de wijze van boekhouden van de gemeente een afschrijving
tegen vervangingswaarde in de weg staat. In principe ligt de zaak immers
zô, dat als er bijvoorbeeld een machine of een installatie nodig is, door de
gemeente wordt geleend zoveel als nodig is om die machine te betalen. In
principe bepaalt het tempo van aflossing, het tempo van afschrijving. Van-
daar ook, dat de druk op de begroting van een bepaald jaar wordt bepaald
door de prijs van de oude machine.
In feite gebeurt bij de gemeente precies het tegenovergestelde als bij de
particulier. Deze heeft geld, waarvoor hij een machine koopt en feitelijk is
zijn afschrijven een sparen voor de aankoop van een nieuwe machine. Niet
alleen, dat hij ieder jaar dus moet afschrijven volgens de vervangïngs-
waarde van de machine op dat ogenblik, maar hij moet ieder jaar ook aan-
zuiveren, wat hij te weinig heeft gespaard in vorige jaren. Hij moet dus
steeds ,,back-service" geven. Zoiets kan de gemeente niet doen. De gemeen-
te kan niet sparen (dat is uit hetgeen hieraan voorafging toch wel ge-
bleken) en kan nooit die back-service in een jaar ten laste van haar be-
groting brengen, want dan deugen de tarieven niet en die tarieven kan ze
alleen met rijkstoestemming verhogen en bij het Rijk zitten professoren,
die met de mond wel, maar met de daad niet gedogen, dat afschrijvingen
tegen vervangingswaarde worden ingecalculeerd. Dat staan zij bij particu-
lieren ook niet toe, vandaar dan ook, dat die extra afschrijvingen (die niet
alleen voor de fiscus, maar ook door de prijsbeheersing niet worden toe-
gestaan) moeten worden ingehouden van wat men als winst pleegt te be-