19 december 1957.
248
belastinggebied der gemeente nl. dat der retributies op abnormale wijze als
inkomstenbron te gebruiken. Deze gedachtengang zou eigenlijk het meest
moeten aanspreken de fractie van de P.v.d.A., die zich verzet tegen het
maken van winsten bij de bedrijven om deze aan de gemeentebegroting ten
goede te doen komen, omdat hierdoor grotere gezinnen en de economisch
zwakken worden getroffen. Het is een vreemde inconsequentie, dat zij voor
andere vormen van indirecte belastingen, die eveneens alleen bepaalde en
vaak onbeschermde groepen treffen, deze gedachtengang opgeeft. Naar
ons oordeei zal ên t.o.v. de hoogte van de toelaatbare winsten uit de be-
drijven ên t.o.v. de hoogte der retributies in het kader van wat een toe-
komstige wet mogelijk zal maken, naar een zeker evenwicht van druk moe-
ten worden gestreefd. Naar ons oordeel zal op de woonplaatsbelasting
het zwaarste accent moeten vallen bij het zoeken naar aanvullende bronnen
om de toekomstige begrotingen sluitend te maken en het beginsel der ver-
delende rechtvaardigheid zo zuiver mogelijk te kunnen toepassen.
Als tweede probleem zie ik de grote niet geconsolideerde schuld der ge-
meente. Nog altijd zweeft in Nederland de gedachte, uitgesproken o.m. door
de President van de Nederlandse Bank, dat de gemeenten d.w.z. de lagere
overheden, de grootste zondaren zijn geweest ten aanzien van de overbe-
steding door de overheid. Deze bewering heb ik voor wat elders ge-
schiedt heb ik geen medeverantwoordelijkheid getoetst aan de feiten.
Wat de gemeente Heemstede betreft, blijkt het volgende. Kapitaalsuitgaven
na 1 januari 1956 zijn, blijkens de opgave die wij ontvangen hebben en
waarvoor ik de samenstellers zeer hartelijk dank, gedaan tot een bedrag
van /5.619.000. Dit geld is besteed voor: woningbouw en de daarmede
samenhangende aanleg van straten; scholenbouw of scholenverbetering;
kapitaalverstrekking grondbedrijffinanciering voorraden openbare wer-
ken en rioleringen; financiering voorraden bedrijven en uitbreiding van
deze; spoorwegviaduct Zandvoortselaan; auto's politie en publieke werken;
bouw riooiwaterzuiveringsinstallatie; sportvelden enz. Trekt men de voor
deze volstrekt nodige zaken uitgegeven bedragen af, dan blijkt er maar
één post te zijn, nl. de uitgave voor het plan tot uitbreiding van het raad-
huis, die 21.500,bedroeg en die het karakter van een nuttige uitgave
draagt, m.a.w. 99,62 van de kapitaalsuitgaven betroffen volstrekt nood-
zakelijke zaken, waarbij alle luxe vermeden is. Onze degelijke nieuwe
scholen zijn van weelde gespeend en van iets paleisachtigs is niets te be-
speuren. De woningbouw is degelijk maar sober uitgevoerd. Is er overbe-
steding, wanneer men doet wat beslist nodig is? Hadden we dit dan niet
moeten doen Waar is de luxe Waar is de geldsmijterij Men kan komen
kijken. Alles is ên nodig ên geheel verantwoord geweest. Bovendien is,
waar de kasgeldschuld per 1 december 1957 f 3.470.000,bedroeg, voor
pl.m. 2.145.000,hierin voorzien uit eigen middelen nl. uit de algemene
reserve, die op deze wijze een belegde reserve is geworden.
Reeds meermalen heb ik gesproken over het rentegamma waarvan de
zin is te verhinderen, dat de rentestand in ons land onnodig stijgt door het
opbieden van gegadigden in de sfeer der publiekrechtelijke organen tegen
elkander. De fout was echter, dat dit rentegamma te laat is verhoogd, nl.
toen de natuurlijke rente reeds hoger lag en dat het Rijk zelf zich hieraan
niet heeft gehouden, nog afgezien van het feit, zoals de heer Verhoeven
zeer terecht opmerkte, dat de publiekrechtelijke elektriciteitsondernemingen
Pegem en Pegus wel boven het rentegamma konden lenen. Het Rijk heeft
begin 1957 een grote lening bij institutionele beleggers afgesloten, waarbij
het Rijk zelf van het rentegamma afweek, althans van de voorwaarden
daarbij gesteld. Vandaar de onmogelijkheid om tijdig te consolideren voor
de gemeenten. Hier rust de verantwoordelijkheid ten volle bij de centrale
overheid, die de handen der gemeenten onnodig heeft geboeid. Voor het
probleem financiering der investeringen zie ik vooralsnog geen oplossing,
al zal op de duur als het sparen meer aantrekkelijk wordt en de institutio-