233 19 december 1957. wat op het gebied van voorlichting, van vorming dus, van de jonge gezin- nen, de kerken doen, zou stimulerend werken. Het gaat niet in de eerste plaats om het toestoppen van subsidies, maar om het leggen van contac- ten. Tot nu toe bestaat eigenlijk het contact tussen burgemeester en wet- houders en de jeugdbeweging alleen in wat men wel pleegt te noemen, zilveren draden. Als ik gesproken had van gouden draden, zou men mij waarschijnlijk hebben toegeworpen, dat het dit jaar slechts doublé draden zullen zijn. Ik moge u, burgemeester, in overweging geven het contact met de leiders van deze jeugdbewegingen wat te intensiveren en dat nief door toevallig persoonlijk contact maar welbewust qualitate qua. Deze vorming, dit opvangen, het vermijden van wat ik genoemd heb een situatie waarin men schrikt, het gemis aan geestelijk „fond" bij sommige mensen, brengt mij tot een teer punt, nl. de subsidie die blijkens het ver- slag, in de afdelingen door een of meer van onze leden gesuggereerd is aan wat ik gemakshalve noem het Humanistisch Thuisfront. U weet dat persoonlijk dit Humanistisch Thuisfront en de humanistische beweging mijn sympathie niet hebben. U zult zich ook herinneren, dat ik twee jaar geleden gezegd heb: al mag dat zo zijn, wij zitten hier niet als privé personen, wij zitten hier als bestuurders, als vertegenwoordigers van de gehele gemeen- schap. Verleden jaar is met mijn volle instemming door een van mijn frac- tiegenoten ernstige twijfel geuit over de vraag of inderdaad dat Humanis- tisch Thuisfront waard was gesubsidieerd te worden. Wij hebben die twijfel toen laten doorslaan naar de negatieve kant door de vraag ontkennend te beantwoorden. U begrijpt, dat dit een punt is, ook al en in het bijzonder in verband met wat er blijkt uit het afdelingsverslag, dat wederom mijn aandacht heeft gehad. Deze beweging is geen grote beweging. AIs ik het cijfer goed weet, dan is het werkelijk aantal leden 10 of 12 duizend. Ik kan nog altijd de intrinsieke waarde van deze beweging niet goed beoordelen, maar ik krijg uit de publicaties die mij ten dienste staan de indruk, dat het een groep is van goedwillende mensen, die zelf de basis mist, nl. de godsdienst, waar velen van ons zo gelukkig mee zijn, maar die niettemin van mening is, dat de religieus niet gebonden mensen op een andere manier gebonden moeten worden, door als het ware een tehuis te scheppen voor religieus niet gefundeerde mensen. Als deze indruk juist is, verdient deze beweging de steun van de overheid. Als het waar is wat in de prospectus staat en men doet wat men zegt te doen ik kan dat alleen maar lezen en veel hangt bij het beoordelen van de intrinsieke waarde af van de ma- nier waarop de beginselen worden gehanteerd dan vangt men hier jonge mensen op, die anders niet opgevangen zouden worden. Men tracht ze dan althans goede beginselen bij te brengen en voor te houden, om te voor- komen dat zij verdwalen en door gebrek aan basis helemaal naar beneden zakken. Ik persoonlijk zou dus bereid zijn, wanneer een daartoe strekkend voorstel wordt gedaan, uit zuiver beginsel van democratie, deze subsidie- aanvrage te steunen. Hoewel, ik herhaal het, deze beweging mijn persoon- lijke sympathie nooit zal krijgen, geloof ik, dat niettemin de overheids- dienaren, die wij allen zijn, op onze manier, deze beweging wel mogen steunen. Het vraagteken dat ik gezet heb bij het niet aanwezig zijn van een vol- doend fond bij een deel van het volk, een kwaad dat naar mijn gevoelen erger dreigt te worden, brengt mij ook tot een ander punt. Wij mogen ons gelukkig prijzen, dat in onze gemeente een theater is dat in staat is, door zijn grote toneelzaal, goede toneelgezelschappen te herbergen. Ik krijg wel eens de indruk, dat er in onze gemeente te weinig goede toneelstukken worden gegeven. Ik geloof dat het kijken naar een goed toneelstuk meer bevorderlijk is voor een goede vorming dan het kijken naar een grote hoe- veelheid films van twijfelachtig allooi. Ik moge dus burgemeester en wet- houders in overweging geven eens na te gaan, of de steun, die wij zo periodiek aan deze zaalexploitant plegen te verlenen, misschien niet in een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 8