16 2e Afd. 30 januari 1958. GELDLENING /25.000,—. De Raad der gemeente Heemstede; Overwegende, dat van de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage een aanbieding is ontvangen voor een vaste geldlening groot f 25.000,voor de financiering van de uitbreiding van de pompinstallatie in het pompstation ,,Leiduin"; gehoord het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet; BESLUIT: ten laste der gemeente Heemstede, hiema te noemen ,,geldneemster", een geldlening aan te gaan groot /25.000,met de N.V. Bank voor Ne- derlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage, hierna te noemen „geldgeefster", tegen een koers van 100% en verder op de grondslag van de volgende voorwaarden Artikel 1. Het ter leen te verstrekken bedrag zal door geldgeefster worden ver- strekt en door geldneemster worden opgenomen in twee termijnen, te weten 1 maart 1958: /13.000, 1 mei 1958: /12.000,—. De uitbetaling van elke termijn zal geschieden tegen afgifte door geld- neemster aan geldgeefster van een schuldbekentenis, waarin verwezen wordt naar de overeenkomst van geldlening en vermeldende de valuta- datum, waaronder de rekening van geldneemster bij geldgeefster voor het op te nemen bedrag zal worden gecrediteerd. Artikel 2. Geldneemster zal over het opgenomen nominale bedrag der lening, voor- zover nog niet afgelost, betalen een tegen zes ten honderd per jaar te be- rekenen rente, te voldoen op 1 april van elk jaar, voor het eerst op 1 april 1959 over de alsdan sedert de data van opneming verstreken tijdvakken. Bij de berekening van de rente zal elke maand op 30 dagen en elk jaar op 360 dagen worden gesteld. Artikel 3. Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in 20 jaarlijkse ter- mijnen, elk groot 1250,De aflossingstermijnen zullen worden voldaan op 1 april van elk jaar, de eerste aflossingstermijn op 1 april 1964 en de laatste op 1 april 1983. Artikel 4. Gehele of gedeeltelijke extra-aflossing der lening zal tot 1 april 1968 zijn uitgesloten; op laatstgenoemde datum en vervolgens uitsluitend op de aflossingsverschijndagen zal geldneemster extra mogen aflossen, doch slechts tegen betaling van een vergoeding van 2!j ten honderd van het extra af te lossen bedrag, indien de aflossing plaats vindt vôdr 1 april 1973, welke vergoeding met ingang van laatstgenoemde datum 1 ten honderd van het extra af te lossen bedrag zal bedragen, indien de aflossing plaats vindt vöör 1 april 1978, terwijl zulks gedurende de verdere looptijd der lening slechts mogelijk zal zijn tegen betaling van een zodanige vergoe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 15