30 januari 1958.
36
Ook een beeldspraak die spreker in dit verband geen oplossing bood.
Spreker wil echter trachten niet zo vaag naaar wat concreter te zijn en
hij kan dat ook zijn omdat het college een onderhoud heeft gehad met de
directeur van het Amsterdamse Waterleidingbedrijf. Deze heeft, voor
zover het ook hem mogelijk was, nogmaals een uiteenzetting van dit alles
gegeven en hij heeft ronduit toegegeven dat dit, na de enorme werken die
uitgevoerd zijn om rivierwater naar de duinen te voeren, een tegenvaller
is. Men heeft in 1951 uitgebreide proeven genomen en men heeft zeer
gemene smaken aan het ingevoerde water toegevoegd en niemand bleek
deze te kunnen terugvinden. Er wordt nu al 9 maanden geinfiltreerd en
eigenlijk onverwacht deed zich op 8 januari j.I. een vreemde smaak voor.
De oorzaak moet wel gezocht worden in het aangevoerde Rijnwater, dat
een lange weg door industriegebieden aflegt waardoor in het water allerlei
stoffen komen, die, naar men aanneemt, deze smaak veroorzaken. Een
troost bij dit alles is, dat er geen gif bekend is dat bij deze verdunning
nog schadelijk zou kunnen zijn. Dit is natuurlijk een schrale troost, maar
voor hen die menen dat hieruit ziekteverschijnselen zouden voortkomen,
moet gezegd worden dat dit naar alle waarschijnlijkheid misschien zelfs
zekerheid, niet het geval is. Belangrijker is natuurlijk de kwestie of de
smaak nu zo blijft. Er zijn twee redenen om aan te nemen dat hierin
wel verbetering zal komen. De vorige maal heeft spreker reeds gesproken
over de ongunstige ligging van de waterkelder, waaruit het water naar
Heemstede wordt gepompt, ten opzichte van de plaats van de chlorering.
Dit zal beter worden wanneer de kelder verbouwd zal zijn en die kelder
kan verbouwd worden wanneer de pompinstallatie in werking is gesteld
waarvoor door de raad reeds een krediet werd verleend. Daarvan is in de
eerste plaats verbetering te verwachten en in de tweede plaats wil men
ook nog een installatie, van welke technische aard weet spreker niet,
bouwen, waardoor de bezwaren zouden worden opgeheven. De heer Bie-
mond is voornemens aan het gemeentebestuur van Amsterdam voor te
stellen die installatie te plaatsen en men heeft zeer goede redenen om aan
te nemen dat de gemeente Amsterdam daarin zal bewilligen. De Provincie
zal precies zo iets doen. Wanneer dat in de toekomst noodzakelijk mocht
blijken, wil men bij de bedrijven een installatie bouwen spreker weet
niet of dit een extra filtrering of een toevoeging met dit of dat zal zijn
waarvan in elk geval redelijkerwijs mag worden verwacht dat de thans
bestaande narigheid met 90% zal worden gereduceerd. Dit moet dus alle-
maal afgewacht worden. Het is heel wonderlijk dat het water soms bij een
bepaalde filtratie geen smaak heeft en als het dan nog een keer gefiltreerd
wordt heeft het de smaak weer wel. Het is zelfs zo, dat water dat naar
Purmerend werd gevoerd halverwege de leiding een behoorlijke smaak had
en aan het eind van de leiding een bijsmaak had. Hierbij kan gedacht
worden aan een bepaalde afbraak, een bepaalde chemische reactie in een of
ander opzicht die men nog niet verklaren kan. Vele deskundigen zijn met
het onderzoek bezig, zodat verwacht mag worden dat dit euvel vroeg of
laat zal worden overwonnen.
De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt, dat de smaak van het water hem
herinnert aan een gelijke situatie die men soms in de gemeente Dordrecht
had. Liet men het water door actieve kool stromen dan was de vieze
smaak weg. Sloot men dus een klein bunkertje met actieve kool aan dan
was het euvel verholpen. Toen kostte spreker zo'n 'installatie bij een re-
latie van hem, ongeveer 40,Tegenwoordig zal zij dus wel een stuk
duurder zijn. Spreker kan moeilijk adviseren dat de gemeente dergelijke
installaties aanschaft.
De heer Mr. van Wijk, wethouder, zegt, dat de heer Biemond misschien
een dergelijke installatie bedoelde.