33
4e Afd.
27 februari 1958.
SUBSIDIE IN STICHTINGSKOSTEN PINKSTERKERK.
Aan de Raad,
De Kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Heemstede heeft ons, onder
overlegging van de voorgeschreven bescheiden, verzocht te bevo'rderen,
dat, overeenkomstig de richtlijnen, vastgelegd in Uw besluit van 29 mei
1957, no. 47, een subsidie wordt toegekend in de kosten van de stichting
van de Pinksterkerk aan de Camplaan.
In artikel 2 van deze richtlijnen is bepaald, dat onder een kerkgebouw
wordt verstaan het gebouw, dat gebezigd wordt voor het houden van gods-
dienstoefeningen, met de daarbij behorende consistoriekamer. Verdere ver-
gaderzalen blijven buiten beschouwing.
De Pinksterkerk was reeds in aanbouw op het tijdstip waarop de richt-
lijnen in werking traden. Volgens artikel 12 van die richtlijnen behoefde de
Kerkeraad daarom niet te voldoen aan de in artikel 5 gestelde eis, dat de
aanvraag om subsidie tijdig vôôr de aanvang van de stichting van het
kerkgebouw moet worden ingediend. Vooroverleg bij de bepaling der bouw-
kosten tussen de Kerkeraad en ons college heeft dus niet plaats gehad.
Deze omstandigheid heeft een moeilijkheid in het leven geroepen ten aan-
zien van de vaststelling van het bedrag van het subsidie.
Onder het eigenlijke kerkgebouw toch bevinden zich een aantal lokalitei-
ten, die niet bestemd zijn voor de openbare eredienst. De bouwkosten van
deze lokaliteiten mogen dus niet in aanmerking genomen worden bij de
bepaling van de stichtingskosten, waarin subsidie kan worden toegekend.
Het is uiteraard ondoenlijk voor elke uitgaafpost vast te stellen of deze
geheel en zo niet, voor welk gedeelte, drukt op de bouwkosten van het
eigenlijke kerkgebouw.
De methode, volgens welke de werkelijkheid het dichtst benaderd wordt,
achten wij die, waarbij het voor subsidie in aanmerking komende bedrag
der stichtingskosten wordt bepaald naar evenredigheid van de kubieke in-
houd van het voor de openbare eredienst bestemde deel van het gebouw,
tot de inhoud van het gehele gebouw. De inhoud van het gehele gebouw be-
draagt 3678 m3; die van het voor subsidie in aanmerking komende gedeel-
te; 2588 m3.
In artikel 3 der richtlijnen is vastgelegd, dat de kosten van het aan-
brengen van gebrandschilderd glas of vensters van een bijzondere, decora-
tieve constructie, voor zover deze de bouwkosten hoger doen zijn, niet in
de stichtingskosten worden begrepen. De voorgevel van de Plnksterkerk
bestaat over de volle breedte uit een betonconstructie, waarin gebrand-
schilderd glas is gevat. Aangezien, in verband met deze decoratieve gevel,
de andere gevels uiterst sober gehouden konden worden en bovendien alleen
de materiaalkosten van het glas in rekening zijn gebracht en niet het
honorarium van de kunstschilder, die de voorstelling in de wand heeft ont-
worpen en de glazen heeft gemaakt, is het totaal der stichtingskosten door
deze decoratieve voorgevel niet ongunstig beïnvloed. Wij hebben daarom
de kosten van de voorgevel in hun geheel begrepen in de stichtingskosten.
De kosten van de grond willen wij in hun geheel mederekenen voor sub-
sidie, omdat het niet voor subsidie in aanmerking komende deel van het
gebouw als onderbouw van het eigenlijke kerkgebouw is geconstrueerd en
dus, indien deze niet-subsidiabele lokalen achterwege gelaten waren, niet
met minder grond volstaan had kunnen worden.