37
4e Afd.
27 februari 1958.
tenminste 1 100, onder opgaaf van het aantal te verzorgen of te ver-
plegen personen in ieder vertrek, alsmede het bewijs, dat de verzoeker
rechtens de beschikking heeft over het perceel of perceelsgedeelte voor
het daarin houden van een inrichting als bedoeid in artikel 2, le lid.
3. Een verzoek, dat niet aan de in de vorige leden van dit artikel bedoelde
vereisten voldoet, wordt door burgemeester en wethouders niet-ontvan-
kelijk verklaard. Burgemeester en wethouders gaan hier eerst toe over,
nadat zij de verzoeker de gelegenheid hebben gegeven om de stukken,
binnen een door hen te bepalen termijn alsnog in overeenstemming te
brengen met de in de vorige leden van dit artikel bedoelde vereisten.
Artikel 4.
Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om vergunning
binnen drie maanden nadat dit is ingekomen. Zij kunnen hun beslissing
éénmaal verdagen met een termijn van drie maanden en geven daarvan
kennis aan de verzoeker. Indien burgemeester en wethouders alsdan nog
geen beslissing aan de aanvrager hebben medegedeeld, staat deze beroep
open bij de gemeenteraad. De bepalingen van artikel 6 zijn op dit beroep
van overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat het beroep moet
worden ingesteld binnen dertig dagen, nadat de termijn, waarbinnen de
beslissing moest worden genomen, is verstreken.
Artikel 5.
1. Een besluit van burgemeester en wethouders tot weigering der vergun-
ning is met redenen omkleed en wordt de verzoeker ten spoedigste bij
aangetekende brief medegedeeld.
2. Alvorens een zodanig besluit wordt genomen stellen burgemeester en
wethouders de verzoeker in de gelegenheid zich dienaangaande tegen-
over één of meer van hun leden uit te spreken.
Artikel 6.
1. Van een besluit tot weigering van de vergunning alsmede tegen de
voorwaarden, waaronder de vergunning is verleend, kan de belangheb-
bende schriftelijk bij de gemeenteraad in beroep komen.
2. Het beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen na de verzend-
datum van het desbetreffende besluit van burgemeester en wethouders.
3. De gemeenteraad beslist binnen drie maanden nadat het beroepschrift
bij hem is ingekomen.
4. Indien de gemeenteraad het beroep gegrond verklaart nodigt hij burge-
meester en wethouders uit een besluit te nemen met inachtneming van
het bij zijn besluit bepaalde.
Artikel 7.
1. De vergunninghouder en de houder zijn verplicht omtrent de wijze,
waarop de huisvesting, verzorging en verpleging worden verleend, die
inlichtingen te verstrekken, welke door de ambtenaren, daartoe door
burgemeester en wethouders aangewezen, worden verlangd.
2. Zij zijn tevens verplicht deze ambtenaren in staat te stellen met de
verzorgden of verpleegden te spreken buiten tegenwoordigheid van de
vergunninghouder, de houder of het personeel. Desverlangd wordt
hiervoor een behoorlijk vertrek beschikbaar gesteld.
Artikel 8.
1. De vergunninghouder is, behoudens terzake geldende wettelijke bepalin-
gen, verplicht: