27 februari 1958
De heer Verhoeven voelt de gedachtengang van de voorzitter wel aan.
Toeh kan het z.i. geen kwaad wanneer de raad van Heemstede aan het
college van gedeputeerde staten verzoekt om zijn protest tegen het ge-
ringe aantal woningwetwoningen dat is toegewezen, aan de Regering over
te brengen. Ongetwijfeld zullen meerdere gemeenten een dergelijk protest
inzenden. Daarmede is dan aan het verlangen van de heer Zegwaart, dat
alle leden wel zullen onderschrijven, voldaan en bovendien hebben wij dan
gedeputeerde staten gespaard. Wij kunnen nl. van hen niet meer verlangen
dan zij zelf kunnen geven.
De heer Reijnders gelooft dat men hem niet mag verwijten dat hij niet
durft te protesteren. Hij heeft dit gedaan zolang hij in de socialistische bs-
weging zit. Spreker heeft echter altijd geleerd, dat men om een vuist te
kunnen maken een hand moet hebben en dan moet er nog iemand zijn
waartegen men die vuist kan gebruiken. Hier doet zich echter de omstan-
digheid voor, dat, wat de minister van financiën via de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten goedkeurt, door de ministers van volkshuisvesting en
binnenlandse zaken wordt afgebroken. Spreker gelooft dat, als men een
protest wil indienen, dit het beste naar de Ministerraad kan worden ge-
vasthoudt aan 40.000 woningwetwoningen, kan op het ogenblik geen groter
kwantum worden verkregen.
De heer Zegwaart is van mening, dat, als de gemeenten die met dezelfde
moeilijkheid van Heemstede te kampen hebben, aan deze gemeente een
voorbeeld zouden nemen en er dus een algemeen protest van de gemeenten
tegen de kleine aantallen woningen die beschikbaar worden gesteld zou
komen, dit bij de instanties die hierover moeten oordelen toch wel enige
indruk zou maken. Laat de victorie wat dat betreft dan maar eens van
Heemstede uitgaan. Spreker neemt aan, dat er zeker een aantal gemeen-
ten zullen zijn die dit voorbeeld zullen volgen. Wij kunnen niet hard genoeg
in Den Haag op de deur slaan.
De heer Scheer merkt op, dat het „frappez, frappez toujours" hier toch
ook wel een rol mag spelen. Spreker is het volkomen met de heer Zeg-
waart eens. Het mag dan in theorie juist zijn dat er niet meer dan 40.000
woningen te verdelen zijn, maar het is toch geen vat of ton waar 40.000
woningen in zitten en meer niet. Als men in Den Haag tenslotte tot de
conclusie komt, dat men niet meer tegen de gemeenten op kan omdat daar
een noodtoestand heerst, dan zal men op een gegeven moment het aantal
te verdelen woningen op 45.000 stellen. Het is toch ook weer niet zo dat
er maar voor 40.000 woningen materiaal aanwezig is.
De Voorzitter zegt, dat men goed moet inzien waarom het aantal wo-
ningwetwoningen tot 40.000 is beperkt. Het Rijk verleent voor de bouw
daarvan nl. voorschotten tegen 4% rente en nu heeft men nagegaan dat
het Rijk hierin niet verder kan gaan dan tot een aantal van 40.000. Dit is
een besluit van het Kabinet. De provincies krijgen van dit aantal een be-
paald deel, dat zij zo eerlijk mogelijk moeten verdelen. Heemstede heeft
daar zijn deel van gehad. Als men naar de plaatselijke omstandigheden
kijkt heeft Heemstede zeker te weinig gehad, maar spreker is overtuigd
dat Heemstede zeker niet de enige gemeente is die steen en been klaagt.
Iedere gemeente zal haar aandeel te klein achten. Burgemeester en wet-
houders zullen echter al het mogelijke blijven doen om de woningnood
van Heemstede aan de hogere instanties onder het oog te brengen en om
te proberen meer te krijgen. Wij moeten de ontwikkeling der dingen even-
wel afwachten, want in de laatste circulaire van gedeputeerde staten
hierover staat, dat na een half jaar nader bezien zal worden of eventueel
tot verhoging van het toegewezen aantal woningen zal kunnen worden
overgegaan.