27 februari 1958
44
spreker bier even waarschuwen tegen de mogelijke gedachte bij de school-
besturen dat de aanstelling van boventallige onderwijzers een vast karakter
heeft.
De Voorzitter antwoordt, dat de heer Kooijmans terecht heeft opgemerkt
dat de schoolbesturen volkomen vrij zijn in het benoemen van onderwijs-
krachten ongeacht hoeveel dienstjaren deze hebben. De gemeente kan daar
geen enkele invloed op uitoefenen en dat zou ook volkomen verkeerd zijn.
Het is in deze tijd helaas zo, dat men zeer beperkt in zijn keuze is en dat
men blij is als men goede krachten kan krijgen. Doordat de aangestelde
onderwijzers een verschillend aantal dienstjaren hebben ontstaat verschil
in de te vergoeden bedragen. Het bedrag dat hiermede gemoeid is valt
hierdoor wel enigszins tegen. De schoolbesturen stellen deze leerkrachten
niet vast aan omdat zij weten dat de duur van de aanstelling verband
houdt met het aantal boventallige onderwijskrachten dat bij het openbaar
onderwijs werkzaam is.
Spreker wil nog even mededelen dat vöôr het aanstellen van de boven-
tallige onderwijzers het gemiddeld aantal leerlingen per klasse 40.3 be-
droeg, hetgeen nu is gezakt tot 34.7, waaruit wel het grote belang blijkt
dat hierbij betrokken is geweest.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
XV. SUBSIDIERING R.K. HANDELSAVONDSCHOOL. TE HAARLEM.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
29. Subsidiëring R.K. Handelsavondschool te Haarlem.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XVI. BIJDRAGE IN DE EXPLOITATIEKOSTEN VAN HET
MINERVA-THEATER OVER 1956.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
32. Bijdrage in de exploitatie van het Minerva-theater.
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede
kan verenigen.
De heer Ir. Kooijmans merkt op, dat in het voorstel van burgemeester
en wethouders wordt gesproken van de gebleken noodzakelijkheid om een
bijdrage uit de gemeentekas te verlenen. Omdat de raad de betreffende
stukken niet gezien heeft kan hij de vraag of deze bijdrage al of niet
nodig is, niet beoordelen. S"preker hoopt dat de financiële commissie wel
inzage van de stukken heeft gehad, zodat de raadsleden dan op gezag
van deze commissie hiermede akkoord kunnen gaan.
De heer Verhoeven bevestigt dat de financiële commissie de stukken
gezien heeft.
De heer Van Houten, wethouder, antwoordt, dat de overgelegde stukken
uiteraard confidentieel zijn en niet bestemd zijn om in het openbaar te
worden behandeld. Spreker hoopt dan ook dat de raad zich zal willen
refereren aan het advies van de financiële commissie.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.