68 27 maart 1958 40 meter dat nauwelijks geaccidenteerd genoemd kan worden. Het hout dat er op staat is niet mooi. I bomen komen binnen afzienbare tijd zeker voor kappen in aanmerking. Spreker vreest, dat dit stuk grond bos- bouwkundig niet zodanig onderhouden is, dat er voldoende nieuw hout aangeplant is. Het terrein is ook niet groot, naar sprekers schatting niet veel meer dan 3 H.A. Het valt in het niet bij Groenendaal. Het valt zelfs °°k in het niet bij Berkenrode waar het bij hoort. Het is zelfs misschien nog wel kleiner dan de terreinen van Kennemeroord en Kennemerduin. Wat willen burgemeester en wethouders met dit terrein gaan doen als zij niet akkoord gaan met de bestemming die de Stichting Huize „St. Bavo" daar- aan wil geven. Blijft het terrein zo liggen dan heeft nauwelijks iemand er pleizier van, want het is privé-bezit en niet voor het publiek toegankelijk. Misschien zullen de bewoners van de oudelieden-tehuizen, die straks op Kennemeroord en Kennemerduin komen, het aardig vinden dat, grenzend aan hun terrein, nog een stuk bos is waar zij niet in kunnen. Dit lijkt spreker toch echter nauwelijks van voordeel. De voorzitter en spreker heb- ben over de bestemming van dit terrein al eerder van gedachten gewisseld en bij die gelegenheid bleek, dat de eigenaar aan dit terrein een bepaalde bestemming wilde geven om daarmede een opbrengst te verkrijgen die hij voor een bepaald charitatief doel wilde besteden. De voorzitter heeft zich tegen die plannen toen ook al verzet met soortgelijke argumenten als hier nu naar voren worden gebracht. Het gaat spreker toch te ver om deze grond te betitelen als een van de longen van Zuid-Kennemerland. Dit alles is te zeer overdreven. De raad kan bovendien de plannen helemaal niet beoordelen. Het is nog onbekend hoe de stichting huize „St. Bavo" zich de bouw van het oudelieden-tehuis voorstelt. Zou het niet veel verstandiger geweest zijn haar in de gelegenheid te stellen haar plannen te bepleiten bij de Rijksdienst voor het Nationale Plan en de Planologische Dienst. Spreker meent hiermede voldoende argumenten naar voren te hebben gebracht die toch moeten doen betwijfelen of het standpunt dat burgemees- ter en wethouders blijkbaar hebben ingenomen toen zij bij de planologische diensten de plannen van de Stichting niet ondersteunden, wel juist was. Spreker gelooft te moeten vragen de raad en degenen die hier straks over gaan, in de gelegenheid te stellen de zaak nog eens te doen bekijken. Ook vraagt spreker burgemeester en wethouders, nog eens ernstig te overwegen of zij hun standpunt niet dienen te herzien, omdat dit standpunt steunt op een onjuiste beoordeling van een stuk grond omdat daaraan een overdreven voorstelling van de culturele waarde voor Zuid-Kennemerland wordt toe- gekend. De heer Verhoeven zegt, dat het bekend is, dat de raad uit buitenge- woon volgzame lieden bestaat. Toen spreker het voorliggende stuk las, dacht hij daarbij onwillekeurig aan de werken van Rabelais. In een van diens boeken, handelende over Pantagruel speelt Panurge een rol. Deze Panurge is op een zeker moment aan boord van een schip en koopt daar een aantal schapen. Omdat één schaap hem niet bevalt gooit hij het over boord met het gevolg dat alle andere schapen eveneens over boord springen terwijl Panurge zelf ook in de golven verdwijnt bij zijn poging om het laatste schaap nog vast te houden. Spreker meent, dat de raad niet uit dusdanig volgzame lieden bestaat, hetgeen blijkbaar wel enigermate ver- ondersteld wordt door burgemeester en wethouders. Spreker bespeurt hier weer dezelfde jongenskielsentimenten die zoëven speelden en die ook heb- ben gespeeld bij de aankoop van de terreinen van het oude siot, welke nog steeds niet de bestemming hebben gekregen die zij moeten hebben. Een poging tot behoud van natuurschoon is altijd te loven, maar indien daarvan ai voldoende aanwezig is, behoeft die poging niet meer te worden gedaan. Spreker vraagt zich af waar het Overbos voor te gebruiken is. Zou men er een wandelpark van willen maken dan is dat toch wel een beetje teveel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 10