27 maart 1958
75
en aan te tonen dat het allemaal kan zonder dat het natuurschoon wordt
geschaad.
De heer Zegwaart is allerminst voornemens met de pamfletten van de
P. v. d. A. te gaan leuren. Spreker neemt aan, dat de heer Reijnders er
toch ook geen bezwaar tegen zal hebben, dat aan de bedoelde circulaire
meerdere bekendheid wordt gegeven. Spreker begrijpt dan ook niet dat men
zich daar boos over heeft gemaakt. Spreker wil er op wijzen en dat doet hij
om te voorkomen dat er zich fabels zouden gaan vormen, dat hij zeer
nadrukkelijk heeft gezegd, dat hij niet van oordeel was, dat de heer Ver-
spoor hier een betoog zou houden tegen het bouwen van bejaardentehuizen.
Spreker accepteert dus de verdachtmaking die zojuist door de heer Ver-
spoor naar voren is gebracht als zou spreker in die richting gesuggereerd
hebben, niet.
Spreker heeft dankbaar akte genomen van de mededeling van de heer
Verspoor, dat de bejaarden waar het hier om gaat, niet in een hoek van de
gemeente zullen worden gedrukt, msiar dat zijn fractie alle medewerking
zai verlenen bij het tot stand brengen van een R.K. bejaardencentrum.
Maar na alles wat o.a. door mevr. van der Meulen in deze raad over de
huisvesting van bejaarden is gezegd en gezien de circulaire van de P.v.d.A.
daarover, had spreker gedacht, dat de P. v. d. A. elke gelegenheid die zich
zou voordoen om een bejaardentehuis te stichten, met beide handen zou
aangrijpen. Het gaat hier over een voorstel van de heer Verhoeven hetwelk
beoogt te proberen of op een of andere wijze geen overeenstemming kan
worden bereikt met de instanties waarvan de medewerking is vereist.
Spreker gelooft dat het allerminste wat de P. v. d. A. zou kunnen doen is,
dat ze dit voorstel steunt. Eerst als zou blijken dat er geen enkele mogelijk-
heid bestaat om tot het gewenste resultaat te geraken, behoeft men het
hoofd in de schoot te leggen.
De heer Dijkstra merkt op, dat de wethouder heeft gezegd, dat hij de
Stichting tegen zichzelf wil beschermen door haar geen verdere plannen te
laten maken. Als die S'tichting echter meent, dat zij toch nog een kans
maakt en zij die kosten dus wil maken, dan zou spreker het voorstel van
de heer Verhoeven wel willen ondersteunen.
De heer van Lent, wethouder, zegt, dat de heer Verhoeven enige malen
de schrijver Rabelais heeft aangehaald. Aangezien de boeken van Rabelais
geen dagelijks lectuur van hem zijn, weet hij niet wat die meneer ge-
schreven heeft.
De heer Verhoeven heeft al een paar maal het verwijt gemaakt, dat de
gemeente een unieke burcht heeft gekocht. De fout van deze aankoop is
echter geweest, dat de aankoop niet 20 jaar vroeger is gebeurd. Als de
aankoop toen gedaan was, dan had deze in den lande unieke brug voor
verder verval behoed kunnen worden. Toen dit terrein gekocht werd, is
van de veronderstelling uitgegaan, dat een groot gedeelte daarvan be-
bouwd zou mogen worden. Dat is achteraf beschouwd niet mogelijk geble-
ken. Dit is de reden dat nu niet direct van een voordelige koop kan worden
gesproken, maar gedane zaken nemen geen keer.
De heer Verhoeven heeft er bezwaar tegen om het Overbos eventueel
voor een redelijke prijs te kopen. Spreker zou daar geen bezwaar tegen
hebben en hij behoudt zich het recht voor daar zijn eigen mening over te
hebben. Spreker zou er niet aan denken om het Overbos tegen bouwgrond-
prijs te kopen, maar wanneer dit terrein tegen een schappelijke prijs als
bosterrein gekocht zou kunnen worden en er zouden verder weinig kosten
aan ten laste behoeven te worden gelegd, dan zou hij het op prijs stellen
dat er in dit gedeelte van de gemeente een, zij het dan klein, wandelparkje
bij zou komen.
Spreker blijft van mening dat het buitengewoon moeilijk zal zijn om de