4e Afd. 24 april 1958. 53
wordt gesplitst, mits één dezer delen ten minste drie eengezinshuizen
bevat, waarvoor het bepaalde in lid 6 in acht moet worden genomen.
4. De voorgevelbreedte der eengezinshuizen moet ten minste bedragen:
voor categorie A: 6.00 m
voor categorie B: 6.60 m
voor categorie C: 6.00 m
voor categorie D: 7.00 m
voor categorie E: 8.00 m
voor categorie L: 7.00 m
5. De goothoogte der eengezinshuizen moet, respectievelijk mag bedragen:
voor categorie A ten minste 5.50 m en ten hoogste 6.00 m
voor categorie B ten minste 4.50 m en ten hoogste 6.00 m
voor categorie C ten minste 3.50 m en ten hoogste 5.00 m
voor categorie D ten minste 5.50 m en ten hoogste 7.00 m
voor categorie E ten minste 4.50 m en ten hoogste 7.00 m
voor categorie L ten minste 5.50 m en ten hoogste 7.00 m
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de gestelde maten in
categorie A ontheffing te verlenen, met dien verstande, dat de minimum
en maximum hoogtemaat met niet meer dan 1.00 m mag worden ver-
minderd, respectievelijk vermeerderd.
6. Het bij een niet beiderzijds aangebouwd eengezinshuis behorende ter-
rein, gelegen tussen de zijerfscheiding(en) en de niet aangebouwde zij-
de(n) van het eengezinshuis, dient ter diepte van de bebouwingsstrook
en over een hierna te noemen breedte (zijtuinbreedte), gemeten uit de
zijdelingse erfscheiding, onoverdekt en onbebouwd te biijven behalve
indien in overeenstemming met het in lid 2 sub c bepaalde aan het
einde van een bebouwingsstrook moet worden gebouwd.
Bedoelde zijtuinbreedte bedraagt:
voor categorie A indien de ontheffingsbevoegdheid als bedoeld in
lid 3 wordt toegepast ten minste 2.00 m;
voor categorie L indien de ontheffingsbevoegdheid als bedoeld in
lid 3 wordt toegepast ten minste 2.00 m;
voor categorie E ten minste 3.00 m.
7. De bebouwingsdiepte van de in het eerste lid bedoelde gronden bedraagt:
voor categorie A: 8.00 m
voor categorie B: 8.00 m
voor categorie C: 7.00 m
voor categorie D: 9.00 m
voor categorie E: 9.00 m
voor categorie L: 8.00 m
voor zover uit de kaart niet anders blijkt.
Artikel 4.
Meergezinshuizen met onderbouw.
1. Op de gronden, bestemd voor bebouwing met meergezinshuizen met on-
derbouw (bebouwingscategorieën G en H) mogen uitsluitend worden
opgericht meergezinshuizen met op de begane grond of in het souterrain
niet voor bewoning bestemde ruimten, (d-ie-bestMnd zijn om- als-Mciiuil- n
pteats—of—autebox- -te -ing&r.icht~o£- .als. -barg-., -spsei-, -was- <xt/00.
droogruimten te worden gebruikt ten dienste van de bewoners van het^ï0