90
24 april 1958.
nares zou moeten worden toegepast, gelooft spreker dat het verstandiger
is om deze kwestie meteen maar te behandelen bij de vaststelling van het
nieuwe ambtenarenreglement.
De heer Mr. Dr. van Bruggen is toch wel even verwonderd geweest
over de vraag van mevr. van der Meulen. Spreker herinnert er aan, dat
deze zaak in het verieden vrij uitvoerig is besproken, waarna er een motie
is aangenomen, een zgn. overbruggingsmotie, die spreker destijds heeft
voorgesteld, waarin burgemeester en wethouders werden verzocht even-
tueel met een definitieve redactie van de betreffende artikelen in het
ambtenarenreglement te komen, wanneer het rijksambtenarenreglement
op dit punt een nadere regeling zal bevatten. Die motie is door burge-
meester en wethouders toen aanvaard waarom spreker gewoon afwacht
tot burgemeester en wethouders met een voorstel komen. Spreker begrijpt
niet dat dit nu ineens een belangrijke kwestie is geworden temeer omdat
zij in de praktijk niet direct spelen zal. Het is spreker niet duidelijk dat
dit gevraagd moet worden in de laatste vergadering van de maand die
vooraf gaat aan een maand waarvan gezegd wordt dat alle vogeltjes een
ei leggen. In ieder geval heeft de wethouder nu aangekondigd dat deze
kwestie zal worden bekeken. Gezien de stemming in de raad is spreker niet
bevreesd dat zij niet op een redelijke manier zal worden opgelost.
De heer Beijnders gelooft dat deze kwestie iedere dag urgent kan wor-
den. Wij zijn toch mensen die zo erg van vrijheid houden en zullen dus
de betrokkenen zelf willen laten beslissen wanneer ze willen gaan trouwen.
AIs men het vooruitzicht heeft dat het inkomen zowel van de man als
van de vrouw na het huwelijk blijft bestaan zal men eerder tot een hu-
welijk komen dan wanneer men de wetenschap heeft dat de vrouw bij
haar huwelijk ontslagen wordt. De betrokkenen kunnen niet wachten,
geen dag en geen nacht.
Mevr. van der Meulen herinnert er aan dat zij deze vraag enige maan-
den geleden al gesteld heeft en dat toen door de wethouder is gezegd dat
hij zo spoedig mogelijk met een voorstel zou komen.
De heer Scheer is het met de heer Reijnders eens. Ook spreker wil dus
bij de behandeling van deze zaak op spoed aandringen.
De heer Mr. van Wijk, wethouder, zegt, dat het college geen enkel ei
achter de vraag van mevr. van der Meulen heeft vermoed. Ook hebben
zij de ambtenaressen nog niet ontdekt die geen dag en ook geen nacht
met het huwelijk zouden kunnen wachten. Het is natuurlijk mogelijk
dat er zijn die in stilte deze verlangens koesteren. Spreker geeft echter
toe, dat de onderhavige kwestie als factor kan spelen met betrekking
tot de omstandigheid hoe sterk men uitziet naar deze nieuwe staat des
levens en dat deze een belemmering zou kunnen zijn. Mevr. van der
Meulen heeft in zoverre gelijk dat zij deze vraag al een paar maanden
geleden heeft gesteld. De zaak had natuurlijk beslist kunnen zijn. Töen
burgemeester en wethouders hierop terug kwamen was het college niet
voltallig. Burgemeester en wethouders vonden dat toen niet de juiste
situatie om hierin te beslissen. De beslissing zal echter wel spoedig ge-
nomen dienen te worden, b.v. in mei.
Mevr. van Nispen zegt, dat het bekend is hoe haar fractie over deze
kwestie denkt. Haar fractie is er natuurlijk ook voor, dat deze zo spoedig
mogelijk behandeld wordt. Spreekster vraagt of burgemeeser en wet-
houders het zo bijzonder moeilijk vinden om aan deze zaak te beginnen,
want zij heeft het idee dat burgemeester en wethouders er zo'n beetje
omheen draaien met hun argumenten, zoals het kan nog wel even uit-
gesteld worden en het college is nog niet voltallig. Spreekster vraagt wat
de moeilijkheden zijn.