24 april 1958.
83
dit een voorschrift van de minister is. Als dat zo is, dan wenst spreker
van deze plaats af zijn protest tegen het beleid van deze minister op dit
punt te laten horen. Spreker blijft nog altijd van mening dat de bouw
van huizen in deze tijd voorrang moet hebben.
De heer Ir. Kooijmans is het met de heer Zegwaart eens dat het aantal
geprojecteerde garages vrij groot is. Spreker is niet tegen het bouwen
van garages omdat het bouwen van huizen de verplichting meebrengt
om ook garages te bouwen. Waar garages echter niet in de plannen voor
woningwetwoningen mogen worden opgenomen terwijl er toch naar voor-
schrift van de Provinciale dienst der volkshuisvesting garages moeten
komen, vraagt spreker of de kosten daarvan bestreden kunnen worden
uit de gesloten leningen met de Bank voor Nederlandsche Gemeenten,
die daarvoor echter niet zijn aangewezen. Hij begrijpt niet hoe dat nu
geregeld moet worden.
De heer van Lent, wethouder, antwoordt, dat het helemaai niet zo is dat
de heer Zegwaart tegen de bierkaai vecht. Het betreft hier nl. geen voor-
stel om nu 330 huizen met 120 garages te gaan bouwen doch alleen een
uitbreidingsplan waarop nu eenmaal plaats gereserveerd moet worden
voor het eventueel bouwen van garages. Wanneer eenmaal tot het bouwen
van woningen zal worden overgegaan zal de vraag of dan gelijktijdig ga-
rages zullen worden gebouwd vanzelf aan de orde komen. Het projecteren
van garages is geen voorschrift van de minister, zoals de heer Zegwaart
opmerkte, maar van de Provinciale Planologische Dienst. Xndien thans tot
het bouwen van woningwetwoningen zou worden overgegaan, dan zouden
daarbij, ingevolge een voorschrift van de minister, geen rijksvoorschotten
voor de bouw van garages worden verleend. Een gedeelte van de geprojec-
teerde garages is o.a. gelegen achter de aan de Herenweg geprojecteerde
flatgebouwen. Deze flats worden natuurlijk niet door de gemeente ge-
bouwd maar door particulieren. Spreker hoopt hiermede de gemoederen
gerust gesteld te hebben.
De heer Ir. Kooijmans zegt, gevraagd te hebben hoe die garages betaald
zullen worden.
De Voorzitter antwoordt, dat dit geen voorstel is tot het bouwen van
garages doch de vaststelling van een uitbreidingsplan. Wellicht dat, indien
eenmaal daar woningwetwoningen gebouwd kunnen worden de minister
voorschotten verleent voor het bouwen van garages.
De heer Verspoor vindt dit uitbreidingsplan bijzonder mooi. Spreker
hoopt dat het de wethouder mag gelukken om, met dezelfde bekwame
spoed waarmede dit plan tot stand is gekomen, bouwplannen voor te leg-
gen.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
VI. VERLENGING TERMIJN ONTRUIMING ONBEWOONBAAR
VERKLAARDE WONING ZANDVOORTSELAAN 98.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
54. Verlenging termijn van ontruiming onbewoonbaar verklaarde woning.
De Voorzïtter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
De heer Mr. Dr. van Bruggen wijst er op, dat bij raadsbesluit van 29
oktober 1953 deze woning onbewoonbaar werd verklaard. Nu wordt de
termijn van ontruiming weer met een half jaar verlengd tot eind 1958.
Spreker acht de toestand ter plaatse verre van fraai. Spreker vraagt of