24 april 1958.
85
De Voorzïtter deelt mede, dat de financiele commissie zich hiermede kan
verenigen.
De heer Zegwaart zegt, dat in de aanbieding van de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten staat vermeld dat vöôr 10 april een beslissing moest
zijn genomen.
De Voorzitter antwoordt, dat aan de Bank bericht is gezonden dat deze
aanbieding wordt aanvaard behoudens goedkeuring van de raad. De lening
is nog niet gesioten.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
X. VERHOGING PREMIE ZIEKTEKOSTENVOORZIENING
GEMEENTEPERSONEEL.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
58. Verhoging premie ziektekostenvoorziening gemeentepersoneel.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie van overleg voor het ge-
meentepersoneel zich hiermede kan verenigen.
De heer Zegwaart kan tegen het voorstei ais zodanig geen bezwaren
in brengen. Spreker herinnert er aan, dat hij indertijd ernstig heeft ge-
waarschuwd tegen het aangaan van een contract met het Bureau Collec-
tieve Ziektekostenverzekering voor Ambtenaren en er toen op gewezen
heeft, dat dit zowel voor de gemeente als voor de ambtenaren een nadelig
zaakje zou worden. In Haarlem, waarmede het bureau het eerste contract
heeft gesloten, zit men, nu het contract verlengd moet worden, met grote
moeilijkheden. Als spreker wel is ingelicht zal het daar zo worden, dat de
premie voor de B-groep ongeveer het dubbele zal moeten gaan bedragen
van de premie die nu betaald wordt Dit is een gevolg van het feit dat de
minister persé verlangt dat de premie door de gemeente en de ambtenaren
gezamenlijk wordt gedragen. Twee jaar geleden heeft spreker er al voor
gewaarschuwd dat de berekende premie een aanmoedigingsprijsje was en
dat blijkt nu maar al te waar te zijn. Spreker is bereid nog nadere cijfers
te verstrekken aan de betrokken wethouder met het oog op het aflopen
van het contract in mei 1959. Laten we dan vooral goed uitkijken wat er
gedaan moet worden, want dit zou wel eens zowel voor de gemeente als
voor de ambtenaren een zeer nadelige zaak kunnen worden.
De heer Scheer zou het in het algemeen over de ziektekostenregeling,
althans op onderdelen, met de heer Zegwaart eens kunnen zijn. Nu de heer
Zegwaart opnieuw de kwestie van de I.Z.A. in het geding brengt, meent
spreker daar toch even een geluid tegenover te moeten stellen.
De Voorzitter merkt op, dat de I.Z.A. niet door de heer Zegwaart naar
voren is gebracht.
De heer Scheer zegt, dat het toch in de bedoeling van de heer Zegwaart
lag om in die richting te spreken. Spreker wil het door hem gesprokene
dan in zoverre herstelien, dat de heer Zegwaart destijds gewaarschuwd
heeft tegen het aangaan van dit contract met het Bureau. Inderdaad moet
erkend worden dat hier door de ambtenaren waarschijnlijk een offertje zal
moeten worden gebracht. Dat de minister pariteit inzake de premiebetaling
verlangt, zoals de heer Zegwaart heeft opgemerkt, geldt voor alle ziekte-
kostenregelingen. Daar zal toch op een of andere manier aan tegemoet ge-
komen moeten worden. Dit is dus naar sprekers mening geen motief om
tegen de bestaande regeling te zijn. De bestaande ziektekostenregeling
heeft echter dit voordeel voor de ambtenaren dat zij zelf hebben kunnen