24 april 1958.
87
XII. RONDVRAAG.
Verhoging lonen gemeente-werklieden.
Mevr. van der Meulen zegt, dat een groep van de gemeentewerklieden
zich zorgen maakt over het toekennen van de loonsverhoging van 3
die door de regering in het vooruitzicht is gesteld. Naar aanleiding daar-
van vraagt spreekster of voor de gemeentewerklieden een dergelijke moge-
lijkheid door de regering is geopend en zo dit het geval is of burgemeester
en wethouders hierover al bericht hebben ontvangen. Voorts vraagt zij of
burgemeester en wethouders, indien dit zo is, bereid zijn deze loonsver-
hoging zo spoedig mogelijk van toepassing te verklaren en indien dit kan
met terugwerkende kracht.
De heer Mr. van VVijk, wethouder, antwoordt dat burgemeester en wet-
houders van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie een circulaire hebben ontvangen,
gedateerd 11 maart 1958, waarin werd aangekondigd dat een loonsver-
hoging van 3 voor de werklieden mogelijk zou zijn. Deze loonsverhoging
werd echter verbonden en in uitdrukkelijk verband gebracht met het t.z.t.
invoeren van werkclassificatie en prestatiebeloning. Het was het college
bekend, dat op dit punt wel iets aan de hand was, waarom burgemeester
en wethouders zich daaromtrent tijdig geörienteerd hebben, Een van de
ambtenaren van het raadhuis is door het college in de gelegenheid gesteld
een cursus die hierover handelde te volgen om op de hoogte te blijven hoe
dat allemaal eventueel zou moeten gaan. Uit een stroom van circulaires
en pamfletten is burgemeester en wethouders inmiddels wel gebleken dat
dit geen eenvoudige zaak is voor de middelgrote en kleinere gemeenten
waar de werklieden velerlei werkzaamheden verrichten. In grote trekken
gaat het om het soort werk en de ambitie waarmede het werk verricht
wordt. Dit zal in allerlei rapporten en waarderingen moeten worden vast-
gesteld. In grote gemeenten zal het soort werk van de werklieden vrij
regelmatig hetzelfde zijn en kan men dus gemakkelijker tot een soort clas-
sificatie komen om te bepalen wat dat voor werk is, hoe zwaar dat weegt
en met welk loon het beloond moet worden en dan kan men dus allerlei
varianten toepassen. Dat zal echter voor een kleine gemeente niet zo een-
voudig zijn omdat de mensen daar meerdere soorten werkzaamheden en
min of meer seizoenwerk verrichten. Het college heeft naar een weg ge-
zocht om nochtans in dit stadium die 3 maar vast uit te keren. Er zijn
zelfs vrij vergaande suggesties in het college gedaan van bijna revolutio-
naire aard, omdat sommige leden van het college menen dat het zenden
van iemand naar een cursus in werkclassificatie toch eigenlijk al een
eerste stap is op de weg om werkclassificatie in te voeren. Burgemeester
en wethouders hebben overwogen of dit wel een uitdrukkelijk verband zou
kunnen zijn. Spreker neemt echter op dit moment aan, dat het ministerie
daar nog wel wat anders over zal denken. De minister heeft nl. in de ge-
noemde circulaire verzocht in afwachting van het overleg omtrent aard
en strekking van maatregelen waaruit een dergelijk verband zou moeten
blijken, geen maatregelen voor de werklieden in dienst van de gemeente te
treffen. Het resultaat van dit overleg zou zo spoedig mogelijk worden
medegedeeld. De minister heeft er hierbij blijkbaar aan gedacht dat er wel
weer iieden zullen zijn, die redeneren dat, als je maar een beetje aan het
orienteren bent, er al enig verband is. Door deze waarschuwing zijn
burgemeester en wethouders op het moment verhinderd te doen wat zij
eigenlijk wel graag zouden willen doen. Spreker heeft vernomen dat wel-
licht in deze week een nadere circulaire zal afkomen waaruit mogelijk zal
blijken hoe duidelijk dit alles moet liggen. Wat er allemaal moet gebeu-
ren bij de toepassing van de prestatiebeloning is niet gering. Spreker
vreest dat er nog een paar mensen nodig zullen zijn om dit alles toe te