119
26 juni 1958.
stel van burgemeester en wethouders slechts êën lid staat Zij meende
m de raadsvergadering van 24 april j.l. een ander geluid over de ver-
houdmgen in dit college ten aanzien van dit punt beluisterd te hebben
Spreekster zal niet herhalen wat nu door de heer Zeelenberg is gezegd
noch wat door mevr. van Nispen in de vergadering van april 1955 in
extenso is betoogd. Er zijn eigenlijk maar 2 groepen vrouwen die bij huwe-
lijk niet ontslagen zullen worden. Dat is de groep die de 45-jarige leeftijd
heeft bereikt en de groep van de huwende en gehuwde ambtenares en
werkster die door een binnenhuisverbinding haar werk kan bereiken.
Spreekster vraagt zich af in welke tijd we leven. Het is jammer dat er
geen verbindingsgangetjes zijn tussen de huizen van vele werkvrouwen
en die van vele gezinnen in Heemstede van alle levensbeschouwingen en
politieke richtingen, waar deze vrouwen clandestien gaan werken buiten
de sociale lasten en buiten de loonbelasting. Aitijd wanneer het gaat over
het vraagstuk van de rechten van de gehuwde vrouw komt men met emo-
tionele motieven. Veel zaken en bedrijven denken er niet over om de
gehuwde werkvrouw of ambtenares te ontslaan. Veel fabrieken hebben
speciaal werk dat door vrouwen moet worden verricht en doen daarom
graag een beroep op de gehuwde vrouw. Ook in Heemstede doet men graag
een beroep op de krachten van de gehuwde vrouw wanneer men ze nodig
heeft, zoals op onderwijzeressen en leraressen. Men doet dit ook op de
kaLholieke en protestantse scholen. Spreekster wil nog temeer op het
aannemen van het voorstel van de heer Zeelenberg aandringen nu in de
Tweede Kamer is uitgesproken, dat de gemeenteraad een stem houdt bij
het geven van ontslag aan de huwende onderwijzeres. Wanneer men de
gehuwde onderwijzeres hier gelijk zou willen stellen met de gehuwde
ambtenares, dan zal dit een zeer moeilijk element bij het lager onderwijs
geven. De jongere gehuwde vrouwen zullen dan zeker niet bereid zijn om
in Heemstede bij het onderwijs te komen werken temeer niet wanneer
ze in naburige gemeenten wel een vaste aanstelling kunnen krijgen.
De heer Zegwaart zal over deze kwestie niet lang spreken want er is
reeds meermalen langdurig over gediscussieerd. Ook maakt men door
een lange speech in deze geen bekeringen. Hierover spreken is dus feite-
lijk nutteloos werk maar zijn te maken opmerkingen moet men dan zien
als een motiveren van zijn stem. Spreker stelt voorop, dat dit geen prin-
mpiele kwestie is, zodat ook andere facetten die aan deze zaak vastzitten
belicht kunnen worden. Spreker is van mening, dat een ambtenares die
huwt, op datzelfde moment kiest voor een taak in het gezin. AIs zij die
keuze g"emaakt heeft dan moet ze niet proberen van twee walletjes te eten
en langs die weg een dubbel inkomen in het gezin te verzekeren. Spreker
heeft zich afgevraagd of een gehuwde ambtenares, indien er in haar hu-
welijk kinderen komen, haar taak met volle overgave zal kunnen vervullen
of dat haar gedachten niet veeleer bij haar kinderen zullen zijn Spreker
gelooft dat degenen die over deze zaak anders denken dan hij, zich nooit
eens hebben afgevraagd waartoe het in dienst houden van de gehuwde
ambtenares kan Ieiden. Dit kan nl. een zeer kostbare geschiedenis worden
en oorzaak van een chaos in de dienst of het bedrijf waar deze vrouw haar
werk moet verrichten. AIs zij in verwachting raakt dan moet ze natuur-
lijk voor en na de bevalling een geruime tijd de dienst verlaten. Als zij
dan bovendien zelf haar kind voedt dan moet er ook nog* gelegenheid
gegeven worden om dat kind te gaan zogen, tenzij men het kind een
plaats op een der kantoren geeft opdat het daar kan gebeuren. Dat be-
tekent dus dat de dienst die op een bepaalde samenstelling is opgebouwd
herhaaldelijk met een personeelstekort te kampen heeft. Er is in de loop
van het debat de opmerking gemaakt, dat in het particuliere bedrijf de
huwende vrouw niet ontslagen wordt. Men vergeet daarbij echter, dat
mdien aan de werkkracht van de gehuwde vrouw in het particulieré be-
drijf geen behoefte meer bestaat, zoals in tijden van laag-conjunctuur,