26 juni 1958. 124 dat mevr. van der Meulen het dirigisme verwerpt. Naar sprekers mening is hier geen sprake van dirigisme. Wanneer mevr. van der Meulen vraagt om de mensen zelf te laten beslissen of zij te veel hooi op hun vork nemen dan zegt spreker, laat in vredesnaam ook die werkgever eens mogen be- slissen of dat zo is. Hij kan dat beoordelen aan de hand van de verrichte arbeidsprestatie, aan het absentisme enz. Dezelfde vrijheid die verlangd wordt voor het individu verlangt spreker namens het college voor de werkgeefster/overheid, voor het college van burgemeester en wethouders. Wanneer spreker om vrijheid vraagt zal dit toch bij weinigen van de raadsleden bezwaren ontmoeten. We blijven echter langs elkaar heen- praten. Mevr. van der Meulen bekijkt het altijd maar weer vanuit het eigen milieu. Spreker is een voorstander van de souvereiniteit in eigen kring maar hij verlangt diezelfde souvereiniteit ook voor de overheid en voor elke werkgever. De overheid moet kunnen zeggen dat zij een hu- wende ambtenares in dienst wil houden als het kan maar zij moet toch ook kunnen zeggen dat zij op een moment niet is te handhaven omdat zij een andere staat in het leven gekozen heeft die zijn konsekwenties heeft en die zij moet volgen. Indien zou gebeuren wat de tegenstanders van het ontslag van de huwende ambtenares willen dan gaat zij bij ge- zinsuitbreiding een maand of 4 vöör dat het heugelijke feit zich voordoet uit de dienst en blijft zij toch een maand of 3 daarna ook weg, hetgeen betekent dat zij door een bevalling 8 maanden aan de dienst wordt ont- trokken. Nogmaals die dienst zal moeten doorgaan. Gezinsuitbreiding kan zich binnen betrekkelijk korte tijd weer herhalen. Dat moet men zelf weten, want dat is ook een kwestie van de souvereiniteit in eigen kring. Laten we nu toch eens reëel zijn; kan de overheid nu nog met zulke ambte- naressen blijven werken De moeders horen in hun gezin en de overheid moet niet gedwongen worden deze mensen in dienst te houden omdat dit toch eigenlijk wordt een blijven doorbetalen waartegenover redelijkerwijs geen prestatie staat. Dit is zo eenvoudig als het maar zijn kan. Mevr. Van Nispen heeft de wethouder horen zeggen dat hij voor de souvereiniteit in het gezin is. Spreekster vraagt zich af hoe hij er dan tegen kan zijn dat man en vrouw samen bepalen of de vrouw al dan niet zal blijven doorwerken. De heer Zegwaart: Maar ze mogen niet samen bepalen dat zij bijv. bij u in dienst komen. Mevr. Van Nispen: Als mij dat niet schikt omdat de vrouw voortdurend absent is, zal ik dat wel zeggen. De heer Mr. Van Wijk, wethouder, merkt op, dat mevr. van Nispen dat wel zeggen kan maar burgemeester en wethouders kunnen dat bij aanne- ming van het voorstel Zeelenberg niet meer zeggen, althans niet meer met enig gevolg. Man en vrouw kunnen wel zeggen dat zij, krachtens de souvereiniteit in hun gezin, in dienst gaan bij Philips. Maar Philips zal bepalen of hij deze mensen wil hebben en houden. Men moet deze zaak ook eens van de andere kant bekijken. De Voorzitter meent dat beide standpunten thans wel uitvoerig zijn toegelicht. Hij wil thans het voorstel van de heer Zeelenberg in stemming brengen. De heer Drs. Weijers zegt, dat het voorstel van de heer Zeelenberg dus inhoudt dat de gehuwde ambtenares niet ontslagen kan worden, terwijl het voorstel van burgemeester en wethouders inhoudt dat zij wel ont- slagen kân worden maar niet moet worden. De heer Mr. Zeelenberg merkt op, dat de heer Weijers sprekers voor- stei blijkbaar goed begrepen heeft maar niet dat van burgemeester en wethouders. Het is nl. niet zo dat de huwende ambtenares in dienst blijft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 15