127 26 juni 1958.
spreker die het nut van schoolmelk betwijfelen, maar er zullen er ook ziin
die de melkverstrekking op school sterk aanbevelen.
Burgemeester en wethouders wijzen er in hun toelichting ook op dat men
m meerdere gezinnen beter zou doen om de aandacht op doelmatiger voe-
dmg te vestigen. Spreker herinnert er aan, dat het melkverbruik na de
laatste prijsverhoging tot 36 cent per liter, in deze omgeving althans is
teruggelopen met 5 tot 10%, terwijl het daarvöör ook al sterk was terug-
gelopen. S*preker vraagt zich af in welke bevolkingsgroep dat mindere
melkverbruik zal zijn opgetreden. Dit is voor hem echter geen vraag omdat
dit natuurlijk in de arbeidersgroep het geval is. Het is gelukkig zo dat er
dank zij hun sociale omstandigheden, een aantal ouders is dat hun kinderen
geen melk op school behoeft te geven. Naar zijn vaste overtuiging zijn er
echter nog zeer veel ouders die hun kinderen geen melk van 0 36 per
ter kunnen laten drinken. Vandaar dat hij de mogelijkheid om de' kinde-
ren op school melk te geven van harte toejuicht. Spreker heeft ook gelezen
dat er kmderen zijn waarvan de verzorging door de ouders te wensen over-
iaat. Er zijn er echter ongetwijfeld zeer velen waarbij het onmacht is om
de kmderen te geven wat zij nodig hebben. Misschien is spreker wat con-
servatief, maar hij heeft nooit anders horen zeggen dan dat melk goed
voor elk îs en vooral voor kinderen.
Spreker heeft tot zijn vreugde gezien dat de oudercommissies van de
openbare scholen er op aangedrongen hebben om met de melkverstrekking
door te gaan. Tot zijn teleurstelling heeft spreker bemerkt dat de besturen
van de bijzondere scholen zonder meer daarmede zijn uitgescheiden Van-
dat het voorstel van mevr. van der Meulen hem zo gelegen komt
want hij is van oordeel dat als de behandeling van dit voorstel wordt uit-
gesteld, er dan gelegenheid zou zijn om daarover met de schoolbesturen te
praten. Spreker dringt er dan ook op aan om het voorstel van mevr van
der Meulen aan te nemen.
Burgemeester en wethouders hebben verder geschreven dat de verstrek-
kmg van schoolmelk steeds meer terugloopt. Spreker vraagt of hierover
cijfers verstrekt kunnen worden zodat de raad zich een oordeel kan vor-
men of de melkverstrekking nog van betekenis is. Naar zijn mening is de
verstrekking altijd nog van betekenis voor de kinderen die anders waar-
schijnlijk geen melk zullen krijgen.
De heer Verhoeven gelooft dat er een onjuist element in het debat is ge-
komen. De heer Zegwaart zegt nl. dat de besturen van de bijzondere scho-
schoolmelkverstrekking pas hebben afgeschaft en als nu dit voorstel
wordt aangehouden bestaat er gelegenheid om met die besturen nog eens
te gaan praten. Spreker yindt dit argument niet juist want hij neemt aan
dat de besturen van de bijzondere scholen deze maatregel toch wel na riin
beraad zullen hebben genomen.
De heer Zegwaart: Maar zonder de ouders.
De oorzitter: Er zijn geen klachten van ouders ingekomen.
De heer Verhoeven vervolgt, dat er voorts een element uit de discussie
verdwenen îs, nl. dat het onderwijzend personeel tegen de verstrekking van
meik op school bezwaar heeft. Als men, zoals spreker, gezien heeft op
welke wijze met de melk gekliederd wordt, dan zou men zich kunnen voor-
steilen dat het onderwijzend personeel daar groot bezwaar tegen heeft.
Cijters omtrent de afname van het schoolmelkgebruik zouden alleen daar-
om al onjuist zijn omdat er talloze flesjes blijven staan, waardoor dus in
werkehjkheid de afname van het melkverbruik nog groter is. Spreker vindt
iî n!u T}ocil% daarom dit voorstel van het college uit te stellen omdat de
schoolbesturen reeds over deze zaak een beslissing hebben genomen Daar-
naast vmdt spreker het van belang dat het onderwijzend personeel voor