26 juni 1958.
118
XIV. 19e WIJZIGING VAN HET AMBTENARENREGLEMENT
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
78. 19e Wijziging ambtenarenreglement.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XV. WIJZIGING VAN HET AMBTENAREN- EN WERKLIEDEN-
REGLEMENT IN VERBAND MET ONTSLAG VAN DE HUWENDE
AMBTENARES EN DE AANSTELLING VAN GEHUWDE VROUWEN.
Het voorstel van burgemeester en wethouders is opgenomen in de ge-
drukte stukken onder volgno.
79. Wijziging ambtenaren- en werkliedenreglement in verband met ont-
slag van de huwende ambtenares en aanstelling van gehuwde vrouwen.
De Voorzitter doet mededeling van een ingekomen adres van verschil-
lende vrouwenorganisaties die zieh tegen het ontslag van de huwende
ambtenares verzetten.
De heer Mr. Zeeienburg heeft dit raadsstuk zonder instemming gelezen.
Wat burgemeester en wethouders nu aan de raad schrijven is een her-
haling van wat al eerder van de zijde van het college is gesteld en even-
als bij vorige gelegenheden blijft spreker van mening dat het standpunt
dat daarin verkondigd wordt niet juist is. Het moge waar zijn dat de taak
van de vrouw in de eerste plaats in het gezin ligt en dat gelijkgerechtigd-
heid helemaal niet beduidt dat man en vrouw nu gelijk zijn, maar naar
het gevoelen van sprekers fractie dient de vraag of de vrouw waar het in
feite om gaat zich in het gezin moet bevinden dan wel gehuwd zijnde een
betrekking mag vervullen, uitsluitend beoordeeld te worden door deze
vrouw en de echtgenoot van deze vrouw. Wanneer wij nu kunnen vast-
stellen dat het gehele onderwerp van de positie van de getrouwde vrouw
in ambtelijke dienst zich vrijwel heeft gekristalliseerd, dan is het juist dat
de decissie over haar positie gelegd is bij de gemeenteraad. Het zijn dus
de gemeenten die in hun geval haar positie in feite kunnen bepalen. Om-
dat naar het gevoelen van sprekers fractie de beslissing of een vrouw in
haar gezin moet zijn dan wel in concreto een ambtelijke functie mag ver-
vullen niet door de overheid maar door de personen waar het om gaat
moet worden genomen, is de tekst van het ambtenarenreglement zoals die
was in 1955 met de summiere wijziging die daarop is voorgesteld, naar
het gevoelen van zijn fractie niet bevredigend. Zijn fractie is van oordeel
dat het ambtenarenreglement er niet in de eerste plaats vanuit moet gaan
dat de huwende ambtenares ontslag krijgt en dat de raad in een paar
uitzonderingsgevallen kan zeggen dat dit uitgangspunt niet zal worden
gehandhaafd. Integendeel, zijn fractie is van mening, dat in het ambte-
lijke leven de huwende vrouw niet ontslagen moet worden. De voorstellen
die daar zo'n beetje tussenin liggen, acht zijn fractie niet aanvaardbaar.
Sprekers fractie stelt dan ook voor om in het ambtenarenreglement te
schrappen lid 3 van art. 10 en de artt. 47b en 47c en in het werklieden-
reglement de artt. 36c en 36d. Bij voorgaande gelegenheden is al veel over
deze kwestie gesproken, maar spreker gelooft dat met dit concrete voor-
stel de zaak bevredigend kan worden opgelost.
Mevr. Van der Meulen wil het voorstel van de heer Zeelenberg gaarne
ondersteunen. Naar aanleiding van het K.B. van 30 november 1957 heeft
spreekster in de vergaderingen van deeember 1956 en april 1957 aan bur-
gemeester en wethouders de vraag gesteld of zij tot wijziging van het
ambtenarenreglement door schrapping van de bewuste artikelen, wilden
overgaan. Zij legt even de data vast.
Spreekster was min of meer verbaasd dat achter het minderheidsvoor-