93 4e Afd. 31 juli 1958. geringe afwijkingen noodzakelijk zijn tot een juiste aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein. Art. 14. Reeds bestaande toestand. 1. Geen gebouw mag worden opgericht, indien daardoor of door de ligging, grootte, vorm of gesteldheid van het bijbehorende perceel: a. Enig ander gebouw, dat reeds bestaat of krachtens een verleende of op een reeds ingediende aanvrage te verlenen bouwvergunning kan worden opgericht, in een toestand zou worden gebracht, welke in strijd zou zijn met het uitbreidingsplan. b. Enig ander perceel of terrein in een toestand zou worden gebracht, welke in strijd zou zijn met het uitbreidingsplan. 2. Een beweegreden, op grond waarvan eenmaal een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, werd verleend, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Art. 15. Overgangsbepaling. 1. Ten tijde van de vaststelling van het plan van uitbreiding bestaande gebouwen, welke niet voldoen aan één of meer bepalingen dezer voor- schriften, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd, mits de afwijkingen van de voorschriften daarbij niet worden vergroot. 2. De in het eerste lid genoemde gebouwen mogen, in geval van verwoes- ting buiten menselijk toedoen, in afwijking van het in dat lid bepaalde, geheel worden vernieuwd of veranderd, met dien verstande, dat de voor de verwoesting bestaande afwijkingen van de voorschriften niet mogen worden vergroot. Behoort bij raadsbesluit van 31 juli 1958 no. 93. Burgemeester en Wethouders van Heemstede, E. J. v. Lent l.b. De secretaris, A. van Wingerde, l.s.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 19