rnTnïis'erTkend011 °°k hUUrWaarde Van de dienst-
145 31 juli 1958.
heeft geuit bij benoeming, in september een woning toegewezen te kriieen
£u mag men het wel niet prettig vinden dat sollicitanten een woning eisen
spreker kan zich voorstellen dat iemand deze eis stelt Sprek^ heeft
Te'TaTen dt dbU^emnStner e? wethouder* gemeend hebben femand voor
te dragen die die eis met heeft gesteld. Wanneer men echter een goed on-
rwijzer kan knjgen dan mag daar tegenover wel iets gesteld worden in
dâten6t h8en fonmfsP.reker weet niet of de door hem bedoelde candi-
fant flf' te niet.zouden ^ijn afgevailen, maar de methode om een sollici-
tant af te schrtjven omdat hij een woning vraagt, acht hij niet iuist
d vrafgt.sPreker of- wanneer iemand bij benoeming een huis van
gemeente krijgt toegewezen, dit huis, indien hij elders wordt benoemd
weer ter beschikking van de gemeente komt. Getracht zai worden om dié
TbetfokLfe g°emaCakte?gebrUiken- WOr<3t hieromtrent een afsPraak met
De Voorzitter antwoordt, dat aan alie gehuwde ambtenaren in dienst van
mJeïïtTl* de.toezegging wordt gedaan, dat de gemeente op de koftst
ogelijke termijn voor een woning zal zorgen. Die toezegging kan echter
met blnnen een termijn van b.v. 4 weken worden gehonoreerd. De thans
voorgesteide candidaat voldoet aan de eisen die gesteld werden
Het zal uitermate moeilijk zijn om van een ambtenaar of onderwiizer
fêeft TSt;erlaat te eisen dat hiJ zonder meer z«n woninï vrij
geeft. Dan zou uitvordermg moeten plaats hebben en dat is ook niet zo
heffffn a t t1S WOrdt dan °0k niet sesteld- °e mogelijkheid zou wel
bestaan mdien het een ambtswoning zou betreffen. Voor onderwijzers be-
staan hier echter geen ambtswoningen.
De heer Ir. Kooijmans vraagt of, indien een onderwijzer een huis kriiet
uit het gemeentehjk bezit, dit huis dan niet als een ambtswoning voor efn
onderwijzer kan worden aangemerkt.
De Voorzitter meent dat dit wel zou kunnen maar dat dit dan in de
bruUkelfjkrWaar n m°8t WOrden vastgclegd- Dit is hier echter niet ge-
De heer Keijnders gelooft dat het wei kan. Spreker heeft het de laatste
jd meermalen meegemaakt, dat de Kantonrechter te Haarlem het eigen
domsrecht laat prevaleren boven de huurwet. Op grond van haar eilen
domsrecht kan de gemeente dus uitzetting vragen
Spreker is het met de heer Koorjmans eens dat hier geen sprake is van
een voordracht maar van een voorstel. Spreker zal zijn houding daarnaar
bepalen, want met deze werkwijze kan hij niet meegaan. daarnaar
De heer Mr. Zeelenberg meent, dat zowel de heer Kooijmans als de heer
Reijnders het mis hebben. Het is natuurlijk wel aardig, jufsf van de helr
J te horen, dat het eigendomsrecht prevaleert boven de huurwet
h!t ni1Jt bil:ikhaar onderstreept als een nuttige omstandigheid maar
het is met waar. Sprekers ervaring is, dat zelfs wanneer in de aébeWs-
Seen£rhetTf neergelegd dat de woning. eigendom van de werkgever
zijnde, bij het verlaten van de dienst door de employé, moet worden ont
dlThéh 8 ÎTf T d6f bePaling rustig naast zich neer kan leggen Slechts
dan behoeft de dienstwoning bij het verlaten van de dienst ontruimd te
worden wanneer het werk ook in de dienstwoning wordt vLrTcht Dit is
b.v. het geval bij een concierge van een huis. Sporadisch dus kunnen dienst
TTdTdfn eigenaar ter beschikking worden gehouden. De gemeente
dlt dan ook nooit voor onderwijzers kunnen toepassen.
wi^ne|e0r 'îr't'k, Zegt' dat een dlenstwoning wêl moet worden ontruimd