111
4e afd.
21 augustus 1958.
GARANTIE GELDLENING AAN TE GAAN DOOR DE
STICHTING KENNEMEROORD.
De Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van taurgemeester en wethouders d.d. 13 augustus
1958;
Gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESLUIT:
I. onder afstanddoening van alle voorrechten en exceptiën, door de wet
aan borgen toegekend, te waarborgen de jaarlijkse aflossing van
een geidiening op annuïteitsbasis en de jaarlijkse rentebetaling tot
vier en een kwart procent (4%%) van het niet afgeloste gedeelte van
het kapitaal, alsmede de in de leningsovereenkomst bedongen vergoe-
dingen, welke geldlening door de Stichting Kennemeroord, gevestigd
te Heemstede, wordt aangegaan voor de bouw en inrichting van een
tehuis voor bejaarden te Heemstede en voor de aankoop en bouwrijp
maken van de daarvoor benodigde grond, met:
a. het Pensioenfonds Volksgezondheid en Maatschappelijk Werk, ge-
vestigd te Amsterdam, tot een bedrag van 200.000,
b. het Bedrijfspensioenfonds voor de Kleine Metaalnijverheid, geves-
tigd te 's-Gravenhage, tot een bedrag van 1.000.000,
en zulks onder de volgende voorwaarden en bepaiingen:
1. Geen vervreemding of bezwaring van de onroerende bezittingen van
de Stichting zal plaats hebben dan met schriftelijke goedkeuring
van burgemeester en wethouders.
2. De Stichting zal geen kapitaalsverplichtingen op zich nemen, dan
met schriftelijke goedkeuring van burgemeester en wethouders.
3. Besluiten van de Stichting tot:
a. wijziging van de statuten;
b. ontbinding van de Stichting;
c. het voeren van rechtsgedingen, het aangaan van dadingen of
het onderwerpen van geschillen aan scheidslieden
mogen niet genomen worden dan met schriftelijke goedkeuring
van burgemeester en wethouders.
4. De Stichting zal alle maatregelen nemen, welke voor de verkrijging
van steun uit 's Rijks kas nodig zijn, zulks ter beoordeling van
burgemeester en wethouders.
5. De Stichting verplicht zich op eerste aanzegging van burgemeester
en wethouders aan de gemeente het recht van eerste hypotheek
te verlenen zulks onder de gebruikelijke bedingen, waaronder
die bedoeld in artikel 1223, lid 2, artikel 1230, lid 1 en artikel 1254,
lid 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 297 van het Wetboek
van koophandel op de onroerende bezittingen van de Stichting.
6. Vôör 1 december van elk kalenderjaar, voor het eerst vöör 1
december van het jaar, voorafgaande aan dat waarin naar ver-
wachting met de exploitatie van het tehuis een aanvang kan wor-
den gemaakt en alsdan voor de periode lopende van de aanvang
dezer exploitatie tot aan het einde van het desbetreffende kalen-
derjaar zal de Stichting aan burgemeester en wethouders ter
schriftelijke goedkeuring zenden een begroting van baten en ias-
ten en van kapitaalsinkomsten en -uitgaven, met uitvoerige me-
