21 augustus 1958.
170
Reijnders, nestor van onze raad en waarnemend wethouder, en de heren
Zeelenberg en van Bruggen. Gij hebt Uw stempel gedrukt op de beraad-
slagingen in deze raad. Gij hebt de debatten gedragen en geleid. De heer
Reijnders met zijn vaak felle reacties, de heer Zeelenberg met zijn bezon-
ken en scherp oordeel en de heer van Bruggen met zijn meesterlijke wijze
waarop hij zijn wensen en verlangens altijd formuleert en zijn pogen om
de partijen tot elkander te brengen. Deze 3 fractievoorzitters wil ik er
toch even uitlichten om hun speciaal dank te brengen voor het vele werk
dat zij voor de gemeente hebben gedaan.
Mevrouw, mijne heren. Ik ben wellicht stout geweest en met mij de wet-
houders, want wij hebben besloten om hun die gaan vertrekken een klein
aandenken aan te bieden. Ik hoop dat deze herinnering U aangenaam zal
zijn en dat zij nog vele malen U zal doen terugdenken aan de jaren dat gij
hier als afgevaardigde van de burgerij zitting had in het hoogste college
Spreker overhandigt vervolgens aan de scheidende raadsleden een
presse-papier, daaraan een kort persoonlijk woord toevoegende, waarvoor
zij allen hartelijk dank zeggen.
,,Dames en heren. Ik ben dankbaar voor de prettige sfeer die steeds in
onze vergaderingen heeft geheerst. Ik spreek de hoop uit dat de nieuwe
raad ook een team moge vormen. Het is wellicht goed dat er nieuwe fi-
guren optreden. Wanneer men eenmaal verkozen is om het publiek belang
te dienen dan moet het zo zijn, dat men zichzelf of het partijbelang kan
wegcijferen. Dan moet voor alles voor ogen staan dat het gaat om onze
grote bloeiende gemeente te dienen en om het treffen van die voorzieningen
die daarvoor het beste zijn. Wanneer men dat steeds voor ogen houdt dan
ben ik er van overtuigd dat deze gemeente, die toch altijd een zeer bij-
zonder cachet heeft, haar cachet zal kunnen handhaven. Naar ik hoop
zullen in de toekomst vele maatregelen getroffen kunnen worden, en dat
zonder beperkingen, tot heil van onze zo geliefde gemeente". (Applaus).
X. RONDVRAAG.
Douchecellen.
De heer Verspoor zou graag zien, dat, wanneer de gemeente niet meer
zo door de bestedingsbeperking geplaagd wordt, geld werd gevoteerd voor
het aanbrengen van douchecellen in diverse woningen waarvoor de toe-
stemming van de raad reeds lange tijd geleden werd verkregen en waar-
voor inmiddels meerdere aanvragen zijn ingekomen.
De Voorzitter zal dit ernstig onder ogen zien.
Uitbreiding St. Henricusschool.
De heer Hopstaken herinnert aan zijn in de vorige vergadering gestelde
vraag bij punt 7 „Aangaan van een geldlening met de N.V. Bank voor
Nederlandsche Gemeenten groot f 220.000,In dat raadsstuk werd aan-
gegeven dat door aanvaarding van die lening de uitbreiding van de St.
Henricusschool met 6 lokalen zou kunnen worden verwezenlijkt, terwijl in
het raadsbesluit van 23 februari 1956, no. 23 werd gesproken over het
uitbreiden met en het inrichten van 6 lokalen van de St. Henricusschool
alsmede over het bouwen van enige hulplokalen en een gymnastieklokaal
en aanleg van bijbehorende oefenvelden.
De Voorzitter antwoordt, dat door het departement van onderwijs, kun-
sten en wetenschappen een urgentieverklaring is afgegeven voor de bouw
van 5 lokalen terwijl bovendien 1 lokaal verbouwd mag worden. Voor een
soort aula en een gymnastieklokaal en nog andere wensen is geen toe-
stemming tot bouwen verleend. Wel is rekening gehouien met de mogelijk-