21 augustus 1958. 172 wilde spuien zoals ook wel andere raadsleden hebben gedaan, dikwijls daar- van door een wijs woord weerhouden en we hebben zo wel eens, in het nette, van die kleine onderonsjes gehad en dat heeft me bijzonder veei genoegen gedaan. Mevr. van Nispen is voor mij het voorbeeld van een vrouw die voor de gemeenschap werk heeft gekregen en die zich op een bijzondere wijze van die taak kwijt. Ik heb daar een dankbare herinnering aan en ik hoop dat zij het haar rechterbuurman zal vergeven als hij het soms niet met haar eens is geweest. Bij mij heeft nooit een persoonlijke bedoeling voorgezeten wanneer ik het met anderen niet eens was. Dit zeg ik tot de andere raadsleden. Bij mij is maar één richtsnoer geweest en dat is de stem van mijn geweten. Er is bij elke actie van wie dan ook naar mijn smaak geen andere richtsnoer te nemen dan dat men niet moet nalaten te zeggen wat men meent in ge- weten verplicht te zijn te moeten zeggen. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor mevr. van Nispen wanneer ik met haar van mening verschilde, dat geldt ook voor de anderen. Ik heb altijd getracht het met de andere raads- leden eens te zijn. Wij zijn, zoals wij hier zitten, altijd een heel erg prettig college geweest en een voorbeeld van eendracht. Niet omdat wij het altijd zo roerend eens waren, maar omdat wij het over belangrijke punten altijd eens waren en omdat wij elkander als mens hebben gewaardeerd. Ik heb de overige leden gerangschikt in de volgorde waarin ze het langst met ondergetekende hebben samengewerkt. Ik zou graag een paar woorden zeggen tot de heer Reijnders. De heer Reijnders is waarschijnlijk net zo'n soort type als ik ben. Hij draagt het hart op zijn tong en hij isi bereid om op een gegeven moment die tong wel eens heel erg gauw naar buiten te laten rollen. Zo ben ik ook, en daarom kan ik dat rustig tegen hem zeggen. Maar ik weet ook dat de heer Reijnders evenals ik, dat gedaan heeft omdat zijn overtuiging en zijn geweten hem daartoe noopten. Ik heb in de heer Reijnders niet als hij voor het publiek sprak maar in kleine kring altijd opgemerkt, hoezeer hij de belangen van de gemeente voorstond en in hoe grote mate hij medelijden had met de schare en hoe 'n goed mens hij was. Dat heeft mij bijzonder goed gedaan en ik wens daarvan op dit ogenblik te getuigen. Ik wens de heer Reijnders nog lange jaren in heel goede gezondheid toe. Met de heer Verspoor heb ik minder contact gehad, omdat ons beider interesseveld op een geheel ander gebied lag. Het interesseveld van de heer Verspoor ligt natuurlijk meer in de technische sector, bij mij is het meer in de administratieve en financiële sfeer gelegen. Maar de weinige keren dat ik de heer Verspoor heb ontmoet, ben ik er van overtuigd ge- weest dat hij het eerlijk heeft gemeend. De heer Zeelenberg heeft veel met mij gemeen. Hij deelt op politiek ter- rein niet altijd mijn zienswijze, masir we generen ons er gelukkig niet voor om daar over te praten. In grote trekken zijn wij het, geloof ik, wel eens geweest. Voor de manier waarop hij zijn gedachten heeft uitgedragen, voor zijn correcte toon en kalme betoogtrant, heb ik niet anders dan bewonde- ring gehad. In de heer van Bruggen heb ik het meest zijn kolossale belezenheid be- wonderd en zijn zin voor humor. Wij hebben hier dikwijls genoten van het- geen de heer van Bruggen naar voren bracht en de wijze waarop hij het zei. Ik ben zo eiigenwijs te menen dat ik nog wel eens enkele citaten uit mijn mouw kan schudden, maar ik ben een heel erg klein jongetje verge- ieken met de heer van Bruggen. De heer van Bruggen heeft aan alle vin- gers een serie citaten en weet altijd het juiste woord op het juiste moment naar voren te brengen. Hij is ook de bezadigde man geweest die dikwijls het goede woord heeft gesproken. Hij heeft mij bovendien meerdere malen. wanneer ik in eerste instantie een bepaalde mening was toegedaan, van inzicht doen veranderen. In de heer van Hees heb ik altijd de keurige gentleman bewonderi De

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 15