175 21 augustus 1958. Mevr. Van Nispen zegt: „Meneer de Voorzitter. Ik dank U zeer voor de waarderende woorden t°t mij gesproken. Eerlijk gezegd ben ik altijd een beetje verlegen met dank in welke vorm ook gebracht, want op het moment dat ik word be- dankt voel ik haarscherp waarin ik tekort geschoten ben. Ik zou het dan °°k liever willen omdraaien en ik zou U allen willen bedanken voor de manier waarop U mij tegemoet getreden bent. Twaalf jaar geleden heb ik de euvele moed gehad als enige vrouw dit mannenparadijs te verstoren U hebt het mij erg gemakkelijk gemaakt want U bent mij met begrip en verdraagzaamheid tegemoet gekomen. Door het betoonde begrip en ver- draagzaamheid van Uw voorganger, van U, van burgemeester en wethou- ders en van alle raadsleden is er een samenwerking kunnen groeien, een samenwerking die voor het raadswerk uitermate belangrijk is. Als er 'geen begrip is en geen verdraagzaamheid kan er geen samenwerking zijn. Elke partij bezit verdraagzame en onverdraagzame lieden. De onverdraagzamen zijn zij die het met zichzelf bijzonder goed getroffen hebben en die denken dat zij het in alles bij het rechte eind hebben; dat zijn ook degenen die de vooruitgang remmen. De verdraagzamen zijn zij die over de verschillen neen bruggen bouwen naar de ene grote brug die de vooruitgang betekent. tk hcb gcnr&b«e«U-zo--l4h<>raTTl--atg--Hr--i-w^_4^-yor^T.atlg?aam;-1|::i(j al„ cergtd*7'' punU-op-mgn- progranwaa^te-handhaver/ Ik heb geprobeerd, zo liberaaÄ als ik ben, de verdraagzaamheid als eerste punt op mijn programma te ajt' handhaven. Ik heb er wonderveel verdraagzaamheid voor terug ontvangen. Weet Uw wat verdraagzame mensen zijn? Dat zijn mensen die, bewust 'i of onbewust, weten wat er in de bijbel staat en wat Paulus gezegd heeft. y Dat zijn mensen „die de ander uitnemender achten dan zichzelf". Dat geeft-/y Paulus aîs enige grond voor de basis van de samenwerking, als bouwsteen^JZ om te gaan naar de brug van de vooruitgang. Meneer de Voorzitter. Ik wens u toe dat U veel liberalen in deze raad zult hebben, liberalen in de zm zoals ik ze zojuist geschetst heb, verdraagzame lieden, waarmede gij zult kunnen bouwen aan onze mooie gemeenschap die wij allemaal zeer lief hebben. Ik wens U persoonlijk en allen die blijven en weggaan en d° nieuwe leden die komen, Gods kracht toe bij dit buitengewone mooie werk en een stevige bijdrage voor de bloei van ons zeer geliefde Heemstede" (applaus). De heer Dijkstra zegt ,,Meneer de Voorzitter. Ik dank U voor de woorden tot mij gesproken 0°k de heer Verhoeven dank ik voor zijn afscheidswoord. In het nemen van afscheid zit altijd een zekere tragiek. AIs men mij vraagt wat mijn liefste werk als raadslid was, dan moet ik zeggen dat ik altijd met veel üefde het werk in de raadscommissies gedaan heb. Daar immers wordt het constructieve werk gedaan. De onderwerpen daar uitvoerig behandeld zijn in de vergaderingen van de raad dikwijls hamerstukken. Er is mij wel eens verweten dat ik in de raad nooit veel zei. Er waren hier echter veel goede sprekers en ik vond het niet nodig om, als mijn mening reeds ver- tolkt was, deze nog eens naar voren te brengen. Na een van onze laatste commissie-vergaderingen wandelde ik met een van de raadsleden naar huis, een lid dat nogal veel het woord voert. Op mijn gezegde dat hij veel meer in de raad sprak dan ik, antwoordde hij: ja, maar als ze ook allemaal zoveel spraken als ik kwam er nooit een einde aan de raadsvergaderingen. Ik meen dat ik dan toch mijn steentje wel heb bijgedragen om de raads- vergaderingen te bekorten. Meneer de Voorzitter. Ik dank U en de wet- houders en ook de secretaris en de raadsleden hartelijk voor de medewer- kmg die ik heb mogen ondervinden. Dit is voor mij een leerzame periode geweest, een periode waarin ik ook vrienden heb gemaakt. Velen van U kende ik nl. voor mijn raadslidmaatschap niet. De onderlinge verstand- houding was altijd van die aard, dat ik steeds met genoegen deze verga-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 18