165
21 augustus 1958.
maatregelen moeten worden genomen. Er kan een storm komen en dan
kan er een ongeluk gebeuren.
Naar aanleiding van het betoog van de heer Weijers merkt spreker op,
dat de financiële positie van de gemeente gelukkig niet zodanig is dat zij
na uitvoering van dit plan in financiële moeilijkheden zal komen. Dat de
nieuwe zwemvijvers nog niet worden gebouwd is niet te wijten aan ge-
brek aan geld maar is mede afhankelijk van een speciale goedkeuring van
het betreffende departement. Men kan de plannen voor de zwemvijvers
nu wel verder klaar maken, maar men heeft er niets aan zolang het de-
partement een zo stringent standpunt inneemt.
In antwoord op het gesprokene door de heer Kooijmans zegt spreker,
dat het in de bedoeling ligt om de oude bomen te rooien en de rommeî
op te ruimen en er dan een soort plantsoentje van te maken, zodat ook het
terrein er netter zal komen uit te zien.
Dat de provincie in deze beperkte restauratie geen subsidie zal verlenen
spijt spreker ten zeerste. Wel is er een deputatie van de monumentencom-
missie van de provinciale staten bij het oude slot wezen kijken. Dit bezoek
is nogal onbevredigend verlopen. Vragen zijn zo goed als niet gesteld.
Men heeft de zaak aang:ezien en is verdwenen. Na zoveel maanden werd
bericht ontvangen dat hiervoor geen gelden konden worden uitgetrokken,
hoewel hiervoor wel gelden aanwezig hadden kunnen zijn.
Ten slotte zegt spreker toe dat burgemeester en wethouders geen voor-
stel tot restauratie van het geheel zullen doen dan nadat door het rijk en
de provincie daarin fiks wordt bijgesprongen. Spreker hoopt dat na deze
toezegging de bezwaren van katholieke zijde zullen zijn vervallen.
De heer Verhoeven is door de woorden van de voorzitter niet overtuigd.
Spreker constateert dat nu van de zijde van burgemeester en wethouders
de mededeling is verkregen dat niet tot de restauratie van het oude slot
zal worden overgegaan zoals die oorspronkelijk was voorzien. Spreker
heeft altijd wel gedacht dat dit nooit zal kunnen ten uitvoer worden gelegd.
Verder heeft de voorzitter gezegd dat de schuur van het rechterbouwhuis
n°g moet worden gerestaureerd terwijl de heer Kooijmans heeft gepleit
voor een beter aanzicht van de omgeving daar. Dit laatste kan spreker
onderschrijven want het is daar werkelijk een armzalige toestand. Wij zijn
dus op het ogenblik al aan de letter z terwijl spreker bang is dat ook nog
aan aa en bb zal worden begonnen.
De voorzitter heeft voorts gesproken van historische grond. Spreker is
echter van mening dat elk plekje waar we onze voet op zetten historische
grond is. Men kan het alleen als zodanig niet herkennen. S'preker is er
erg voor dat we daar een bord plaatsen met het opschrift „Hier stond eens
het oude slot". Ook is spreker voor de plaatsing van een bord met het
opschrift: ,,Hier was eens een heel erg mooie brug, de enige in Europa
die van deze stijl nog over is, maar we kunnen haar nog niet in elkaar
zetten".
Verder heeft de voorzitter gezegd, dat het bezoek van de monumenten-
commissie van de provincie onbevredigend is verlopen. Spreker neemt aan
dat dit toch wel terzake bevoegde lieden zullen zijn. Als deze mensen
zonder spreken weg zijn gegaan dan zullen zij er niet voor gevoeld hebben
om deze overblijfselen te restaureren. Dit geeft volgens spreker toch wel
te denken.
Spreker acht het verstandiger om dit voorstel te verschuiven naar de
nieuwe raad. De restauratie zal wel niet zo dringend zijn dat te vrezen
valt dat iemand een steen uit de walmuur op zijn hoofd kan krijgen.
Mocht dat wel zo zijn dan kan daar altijd nog prikkeldraad geplaatst wor-
den zodat niemand er bij kan komen. Spreker zou graag zien dat door de
tien nieuwe wijze mannen ook over deze zaak geoordeeld werd. Hij acht
het mogelijk dat zijn apostolaat dan nog enige kans maakt.