27 november 1958.
228
de wijziging van de zittingsduur tot gevolg heeft, dat de 2e alinea van
artikel 5(oud) luidende: „Niemand mag zonder geldige reden bedanken
voor de benoeming tot lid ener commissie tenzij hij de drie aan het be-
danken voorafgaande achtereenvolgende jaren reeds lid der commissie
is geweest" overbodig wordt en daarom dient te vervallen. Spreker heeft
er geen bezwaar tegen dat deze bepaling vervalt, maar het gevolg daar-
van zou zijn, dat men 4 jaar aan een bepaalde commissie is gebonden.
Om allerlei redenen kan het echter nodig zijn dat men voor het lidmaat-
schap van een commissie wenst te bedanken, zoals drukke werkzaamheden
of het plaats maken voor een ander, terwijl er ook nog andere mogelijk-
heden zijn. Spreker zou daarom aan burgemeester en wethouders willen
vragen, of het niet beter is in de verordening op te nemen dat men ook
tussentijds kan bedanken.
De heer Verkouw zegt, dat zijn fractie graag wil onderschrijven hetgeen
door de heer Rutgers in laatste instantie naar voren is gebracht.
Verder meent spreker dat de commissie voor de plantsoenen zich bewust
kan zijn dat zij van een vrij belangrijke taak is ontheven. Toch vindt
spreker, dat hetgeen na de amputatie van het artikel overblijft, nog een
hele opgave is. Dan blijft er nl. staan, dat de commissie voor de plant-
soenen is belast met de zorg voor de piantsoenen langs de wegen en op
de algemene begraafplaats. Spreker vraagt zich af of het geen aanbeveling
zou verdienen om het artikel zodanig te wijzigen dat het luidt: „De
commissie voor de plantsoenen staat burgemeester en wethouders bij in
de zorg over de plantsoenen, waaronder ook die op de algemene begraaf-
plaats." Het lijkt hem, dat volgens de wet de zorg voor de plantsoenen
aan burgemeester en wethouders is opgedragen en niet aan de commissie
voor de plantsoenen. De commissie zal burgemeester en wethouders echter
wel gaarne wiilen adviseren. De juiste redactie van het artikel wil spreker
aan burgemeester en wethouders overlaten.
De Voorzitter gaat akkoord met de bezwaren van redactionele aard die
de heer Rutgers naar voren heeft gebracht. Evenwel meent hij dat dan ook
wijziging gebracht moet worden in de redactie van de 3e alinea van
artikel 1. Hem lijkt de volgende redactie meer conform de bedoeling van de
heer Rutgers: „Elke commissie is samengesteld uit 4 leden en een voor-
zitter; in door de raad te bepalen gevailen uit vijf leden en een voorzitter."
Verder zou artikel 5 kunnen luiden:
,,De leden der commissies bedoeld in de eerste aiinea van art. 1 worden
gekozen voor de duur van hun zitting als iid van de raad. De verkiezing
heeft plaats in de vergadering bedoeld in artikel 89 der gemeentewet of
in de eerste daarop volgende vergadering. In een tussentijdse vakature
door bedanken als commissielid of door ontslagneming als raadslid,
wordt zo spoedig mogeiijk voorzien."
Ten slotte zou het bezwaar van de heer Verkouw kunnen worden onder-
vangen door artikel 11, le alinea ais volgt te redigeren:
,,De commissie voor de plantsoenen staat burgemeester en wethouders
bij in de zorg voor de plantsoenen, waaronder ook die op de algemene
begraafplaats."
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens, met inachtneming van de aange-
brachte wijzigingen, zonder hoofdeiijke stemming vastgesteld.
VI. GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOLKSCREDIETBANK
VOOR HAARLEM EN OMLIGGENDE GEMEENTEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
141. Gemeenschappelijke regeling Volkskredietbank van Haarlem en
omiiggende gemeenten.