231
27 november 1958.
Mr. van Wijk, wethouder, vindt het wel een gunstig verschijnsel dat het
sociale element, dat ook ongetwijfeld bij de Volkskredietbank aanwezig
is, bij deze bespreking meer op de voorgrond komt. Voorheen is deze zaak
altijd gehouden in de financiële sfeer, hetgeen misschien verband hield
met de hoge rente die voor de leningen gerekend werd, terwijl de gunstige
voorwaarden waaronder nu wellicht geleend kan worden de zaak meer
in de interesse doet komen van sociale zaken.
In antwoord op de vraag van de heer Scheer, zegt spreker, dat het
in een goede gemeenschap zo is, dat wanneer één lid lijdt alle leden lijden
Wanneer er dus in een gemeenschap een bepaalde groep tussen wal en
schip dreigt te geraken, dan is dat inderdaad een kwestie van de gemeen-
schap en is het dus ook een gemeentebelang dat die groep tegemoet wordt
gekomen. Nu kan het zijn dat het aangeboden middel erger is dan de kwaal,
waarom er tegen gewaakt moet worden dat niet met zodanige hulp terzijdé
wordt gestaan. De opzegging van de gemeenschappelijke regeling hield
juist verband met dit element, waarna er van bepaalde zijde is ingegrepen
met als gevolg het ontstaan van deze nieuwe regeling. Het college heeft
thans reden aan te nemen, dat het middel meer aan de kwaal is aange-
past, d.w.z. dat bepaalde mensen onder bepaalde omstandigheden zich niet
al te spoedig tot sociale zaken zullen wenden, hetgeen naar sprekers me-
ning altijd een begin van herstel is. Dit onderwerp ligt dus zowel in de fi-
nanciële als in de sociale sfeer. Burgemeester en wethouders zien er een
gemeentebelang in, dat ook deze groep met behoorlijke hulp kan worden
terzijde gestaan en dat op die hulp de juiste controle wordt gehouden.
Met mevr. van der Meulen zijn burgemeester en wethouders het eens
dat het niet gaat over de hoegrootheid van het offer dat de gemeente
brengt maar of dit offer zodanig wordt besteed, dat daar werkelijk hulp
uit voortvloeit. Dat eist onze grote zorg en ook bezorgdheid in dit geval
en daarom bezien we de zaak met een zeer oplettend oog.
Met de heer Rutgers lijkt het ook spreker van het grootste belang dat
niet alleen nagegaan wordt hoeveel geld er bij de Volkskredietbank wordt
omgezet, hoeveel ambtenaren daar werken en welke de exploitatiekosten
zijn, maar ook of de mensen werkelijk met de verleende kredieten ge-
holpen zijn geweest.
Wat spreker betreft zal hij gaarne voldoen aan de suggestie van de
heer Rutgers om daarover terzijnertijd een rapport van burgemeester en
wethouders aan de raad te doen uitgaan.
Ten aanzien van de exploitatie van de bank mag niet uit het oog worden
verloren dat het uitlenen van kleine bedragen, die ook weer in kleine be-
dragen worden terugbetaald, veel administratie eist. Met het beoordelen
van de kosten van de bank moet men dan ook billijk blijven door te be-
denken dat deze bank geen gewoon bedrijf is dat afgemeten kan worden
naar andere soortgelijke bedrijven die naar winst streven en dus een massa
werk zullen afstoten waarin geen winst behaald kan worden.
De Voorzitter wil er nog even op attenderen dat de 2 grote banken
die aan particulieren leningen verstrekken, dit slechts doen voor bedragen
boven f 500,—. De Volkskredietbank is dus juist een instelling voor de
categorie mensen die nergens anders terecht kan.
De heer Verkouw vraagt, of, wanneer uit de besprekingen mocht blijken
dat het niet mogelijk is de termijn van opzegging te verlengen tot 1961,
de raad er dan op rekenen mag, dat de gemeentelijke vertegenwoordiger
in het stichtingsbestuur op zijn qui vive is en zo spoedig mogelijk van het
jaar 1959 voorlopige cijfers vraagt.
De Voorzitter stelt voor in principe te besluiten om de regeling voort
te zetten tot en met 31 december 1961 en Haarlem er van in kennis te
stellen dat, als dit in verband met de voortgang van de werkzaamheden